nummer: 09/509/GA
betreft: [klager] datum: 10 juni 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 18 februari 2009 van de beklagcommissie bij de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 8 mei 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught is [...], unit-directeur van de locatie Dordtse Poorten gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen
gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens aangetroffen softdrugs.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager gebruikt geen drugs en had geen drugs bij zich. Twee weken na de strafoplegging heeft klager een urinecontrole ondergaan en de uitslag was negatief.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is een gespecialiseerd bedrijf ingeschakeld om locaties in de inrichting te onderzoeken op de aanwezigheid van drugs. De te onderzoeken locaties worden willekeurig bepaald. In dit geval is de hond naast klager gaan zitten. Dat betekent dat drugs bij
hem aanwezig zijn. Bij onderzoek aan het lichaam van klager is een shagje gevonden. Op grond van pragmatische overwegingen is het shagje getest bij het bad, door middel van een staafje. Het staafje kleurde positief op THC. Het shagje is niet gestuurd
naar het Deltalab.
3. De beoordeling
Uit de mededeling van de disciplinaire straf van 31 oktober 2008 volgt dat de straf is opgelegd wegens een aangetroffen shagje met daarin ‘een mogelijk drugsgelijkende substantie’. Dat shagje is getest binnen de inrichting, waarvan geen verslag is
opgemaakt, zodat nadere gegevens ontbreken. Een test als in deze gebruikt kan slechts een voorlopig onderzoeksresultaat opleveren. Desgevraagd heeft de directeur aangegeven dat het shagje niet is opgestuurd naar een laboratorium, waar met zekerheid
bepaald kan worden welke substantie het shagje bevatte. Een nader onderzoek in een goedgekeurd laboratorium is te meer aangewezen, als het voorlopig onderzoeksresultaat door de gedetineerde wordt betwist. Nu niet met zekerheid vastgesteld kan worden of
het shagje inderdaad (soft)drugs bevatte, oordeelt de beroepscommissie dat het beklag gegrond dient te worden verklaard. Derhalve zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen. Nu de gevolgen van de disciplinaire straf niet
meer ongedaan te maken zijn, zal aan klager een tegemoetkoming worden toegekend, waarbij rekening wordt gehouden met de omstandigheden van het geval.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 7,50.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 10 juni 2009
secretaris voorzitter