nummer: 09/1070/GV
betreft: [klager] datum: 10 juni 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 16 april 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De partner van klager was in kritieke toestand opgenomen op de intensive care afdeling van het ziekenhuis. De familie en klager werden opgeroepen en dienden met het ergste rekening te houden. Aan klager is
kort incidenteel verlof toegekend. De toestand verslechterde daarna. Ondanks deze terugval, de oproep van de arts en het feit dat klager zelf een verklaring in het ziekenhuis moest ondertekenen over een experimentele behandeling, werd aan klager geen
gelegenheid gegeven om zijn partner in het ziekenhuis te bezoeken. Momenteel gaat het wat beter met klagers partner. Vanwege de ernst van de situatie is klager toch in beroep gegaan tegen de afwijzende beslissing.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Volgens het Bureau Individuele Advisering was er geen medische grond om een strafonderbreking te verlenen. Wel was een bezoek geïndiceerd. Dit heeft klager ook genoten.
Overigens heeft er nog een tweede bezoek plaatsgevonden. Klager neemt inmiddels deel aan een penitentiair programma, waardoor hij meer bezoekmogelijkheden kent.
Op klagers verlofaanvraag is het volgende advies uitgebracht.
De directeur van de locatie Westlinge heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een subsidiaire hechtenis van 198 dagen op grond van de wet Terwee. Aansluitend dient hij eventueel 10 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. Klagers einddatum van
zijn detentie is op of omstreeks 17 juni 2009.
Op grond van artikel 34 van de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat
niet
kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.
Op grond van artikel 36 jo. art 23 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende levenspartner.
In de verklaring van 8 april 2009 van de Medisch Adviseur van het ministerie van Justitie komt naar voren, dat de prognose van de partner van klager relatief gunstig is en er geen medische reden zijn voor strafonderbreking. Gelet op deze verklaring is
de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klager door
middel van incidenteel verlof in de gelegenheid is gesteld zijn partner te bezoeken. Nu klager zelf heeft aangegeven dat de toestand van zijn partner is verbeterd en de einddatum van klagers detentie aanstaande is, moet ook thans worden aangenomen dat
strafonderbreking niet aan de orde is. Het beroep is derhalve ongegrond.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 10 juni 2009.
secretaris voorzitter