Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1359/GV, 8 juni 2009, beroep
Uitspraakdatum:08-06-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1359/GV

betreft: [klager] datum: 8 juni 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 mei 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Zwiers om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er zijn geen redenen om klager niet toe te staan om de bevalling van zijn vriendin bij te wonen. Tijdens de behandeling van zijn hoger beroep heeft de advocaat-generaal tegen klager gezegd dat
hij niet tot gijzeling zou overgaan en dat klager te allen tijden een betalingsregeling kon treffen.
Klager heeft drie en een half jaar in een gesloten inrichting verbleven en heeft maar eenmaal verlof gehad vlak voor zijn ontslagdatum. Hij heeft nooit rapport gehad en ook het verlof is prima verlopen. Op 9 mei 2008 is klager vrijgekomen, is hij een
eigen bedrijf gestart en werd hij opeens gegijzeld.
Klager heeft meerdere keren een betalingsregeling aangeboden aan het CJIB maar dit is steeds afgewezen. Drie weken geleden heeft klager nog € 15.000,= aangeboden in termijnen van minimaal € 700,= per maand en dit is ook afgewezen. Hij vraagt zich af
hoe
iemand na drie en een half jaar detentie € 143.000,= kan verdienen of betalen.
Klager is uitgegaan van de toezegging dat er geen gijzeling zou worden opgelegd. De zwangerschap van zijn vriendin is middels IVF ontstaan. Als de toezegging niet was gedaan, zouden zij er niet aan zijn begonnen.
De motivering van de beslissing laat ernstig te wensen over en kan de beslissing niet dragen. Verzocht wordt om klager, eventueel onder begeleiding, toe te staan om bij de bevalling aanwezig te zijn. Klager is bereid om al de nodige voorwaarden in acht
te nemen die aan een dergelijk verlof worden verbonden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is gedetineerd in verband met een vrijheidsbenemende maatregel. Als hij de ontnemingsvordering voldoet, wordt hij terstond in vrijheid gesteld. Klager heeft feitelijk zijn vrijheid in eigen hand en kan ervoor zorgen dat hij bij de bevalling
aanwezig is. In de afwijzende beschikking is aangegeven dat klager mogelijk in aanmerking komt voor een incidenteel verlof onder begeleiding. Dat rechtbank en advocaat-generaal gezegd zouden hebben nimmer tot gijzeling over te gaan en de mogelijkheid
van een betalingsregeling open te laten, is onvoldoende onderbouwd. Gegeven is dat er thans sprake is van een gijzeling en dat klager om die reden niet in aanmerking komt voor een strafonderbreking.

Uit de telefonische mededeling van 2 juni 2009 van een medewerker van het b.s.d. van de PI Tilburg volgt dat klagers vriendin gedurende het Pinksterweekend is bevallen en dat klager op 2 juni 2009 onder begeleiding in de gelegenheid is gesteld om een
bezoek te brengen aan zijn vriendin en baby.

3. De beoordeling
In het kader van de tenuitvoerlegging van een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel dient klager bij niet betaling van € 143.192,92 1095 dagen lijfsdwang te ondergaan.

Uit artikel 36e, achtste lid, van het Wetboek van Strafrecht volgt dat deze lijfsdwang als maatregel wordt aangemerkt.

Artikel 1 onder q en artikel 36 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting hebben betrekking op de onderbreking van een straf en geen betrekking op de onderbreking van een maatregel. Onderbreking van de maatregel strookt ook niet met het
karakter van lijfsdwang, dat bedoeld is als pressiemiddel om aan een betalingsverplichting te voldoen.

Gelet op het bovenstaande kan de beslissing van de Staatssecretaris niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt, te meer nu klager in staat is gesteld om na de bevalling onder begeleiding een bezoek aan zijn vriendin en kind te brengen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 juni 2009

secretaris voorzitter

Naar boven