Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3158/GA, 27 mei 2009, beroep
Uitspraakdatum:27-05-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3158/GA

betreft: [klager] datum: 27 mei 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.L.E.M. Krauth, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 december 2008 van de beklagcommissie bij het detentiecentrum Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 april 2009, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.L.E.M. Krauth, en [...], juridisch medewerker, en [...], afdelingshoofd bij het detentiecentrum Alphen aan
den Rijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van veertien dagen plaatsing in afzondering in een afzonderingscel in verband met de weigering om in het bovenbed van de meerpersoonscel plaats te nemen en
b. de weigering van de inrichtingsarts om een contra-indicatie te geven voor plaatsing op een bovenbed.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag vermeld onder b. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kan zijn hand niet goed gebruiken en is niet in staat om op een bovenbed te klimmen. Hij had om die reden zijn matras op de grond gelegd, maar dit werd niet toegestaan. Klager heeft direct een briefje geschreven aan het afdelingshoofd, maar
kreeg
pas na een maand antwoord. De briefjes die klager aan het afdelingshoofd heeft gestuurd, zijn niet bij de stukken gevoegd. Dit roept vraagtekens op voor wat betreft de compleetheid van het dossier. Niet aannemelijk is geworden dat klager daadwerkelijk
door een arts is onderzocht. De inrichtingsarts heeft hem bezocht in de afzonderingscel, maar hem niet onderzocht. Dit was de enige keer dat klager een arts heeft gezien. Voorts had de directeur naar aanleiding van het door klager gestelde nader
onderzoek moeten verrichten.
Klager slaapt momenteel op een bovenbed, maar kan niet net zoals andere gedetineerden even op bed gaan liggen om uit te rusten.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is genomen door het afdelingshoofd [...] die door de Staatssecretaris als vervanger van de directeur is aangewezen voor alle taken van de directeur. Alle afdelingshoofden zijn inmiddels als zodanig aangewezen. De aanwijzing
wordt
ter zitting aan de beroepscommissie overgelegd.
Er is een ordemaatregel en geen disciplinaire straf opgelegd, omdat een maatregel gehandhaafd kan worden en telkens verlengd kan worden. Klager is gezien door de medische dienst. De medische dienst heeft geoordeeld dat er voor klager geen beperkingen
waren om op een bovenbed te verblijven. De meeste gedetineerden prefereren een benedenbed. Een gedetineerde wordt geplaatst op het bed dat vrijkomt. Alleen in geval van een medische indicatie wordt daarvan afgeweken.
De kwaliteit van de medische dienst is hier niet aan de orde. De medische dienst is meermalen getoetst door de geneeskundige inspectie.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a. overweegt de beroepscommissie dat de betreffende ordemaatregel is opgelegd door een afdelingshoofd dat voor alle taken en bevoegdheden van de directeur door de Staatssecretaris bij beschikking van 23 maart 2009 als
plaatsvervanger van de directeur als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Pbw is aangewezen. Op de beschikking is vermeld dat de aanwijzing in werking treedt op 23 maart 2009 en terugwerkt tot 10 oktober 2008.
De beroepscommissie stelt voorop, wat er ook zij van bovenvermelde aanwijzing tot plaatsvervanger van de directeur en de daarin vermelde terugwerkende kracht, dat de door klager bestreden beslissing dateert van 8 oktober 2008 en dat op die datum het
afdelingshoofd reeds om deze reden niet bevoegd was om de ordemaatregel op te leggen.
Voorts geldt het volgende.

Uit de toelichting ter zitting namens de directeur is gebleken dat inmiddels alle afdelingshoofden van het detentiecentrum als plaatsvervanger van de directeur zijn aangewezen in de zin van artikel 3, vierde lid, van de Pbw.
Kenmerkend voor de functie van directeur is echter dat deze belast is met een algemene beheersbevoegdheid, terwijl de functie van afdelingshoofd zich kenmerkt door een meer beperkte beheersbevoegdheid.
Een aanwijzing van alle afdelingshoofden tot plaatsvervanger van de directeur strookt niet met de bedoeling van de wet.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de beroepscommissie van oordeel dat het beroep gericht tegen oplegging van de ordemaatregel gegrond is. Zij zal op dit punt de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond
verklaren. Aan klager zal een tegemoetkoming van € 140,= worden toegekend.

Met betrekking tot onderdeel b. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard en de uitspraak
van
de beklagcommissie zal op dit punt worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart onderdeel a. van het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 140,=.
De beroepscommissie verklaart onderdeel b. van het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. M. Boone en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 mei 2009

secretaris voorzitter

Naar boven