Nummer: 09/239/JB
Betreft: [klager] datum: 25 mei 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L. Rijsdam, namens
[...], geboren op [1990], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 26 januari 2009 van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 22 april 2009, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L.Rijsdam, en de selectiefunctionarissen [...]
en [...]. Voorts was aanwezig de moeder van klager [...].
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de kliniek voor forensische jeugdpsychiatrie De Fjord te Capelle aan den IJssel (hierna: De Fjord) afgewezen.
2. De feiten
Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 29 mei 2008 is aan klager de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. Op
19 november 2008 is klager geplaatst op een normaal beveiligde behandelafdeling van de j.j.i. De Hartelborgt te Spijkenisse.
Op 1 december 2008 heeft klagers raadsman mr. A.A.G. Balkenende verzocht klager over te plaatsen naar De Fjord.
3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek door de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager verblijft thans op de afdeling de Bolder, een normaal beveiligde reguliere behandelafdeling van De Hartelborgt. Volgens het advies van de directeur van De Hartelborgt sluit dit aan bij klagers problematiek. Hiermee wordt gehandeld in strijd met
eerdergenoemd vonnis, waarbij aan klager een p.i.j.-maatregel is opgelegd ten uitvoer te leggen in FHPK De Derde Oever (Bascule Amsterdam) of De Fjord (Bavo Rotterdam). Volgens de pro justitia rapportage van [A], psychiater en [B], psycholoog, van
respectievelijk 23 en 24 april 2008 is er bij klager sprake van een gedragsstoornis, cannabisafhankelijkheid en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling.
Subsidiair stelt klager dat de p.i.j.-maatregel dient te worden beëindigd, nu is gebleken dat naar het oordeel van De Hartelborgt en De Fjord er geen sprake is van een ontwikkelingsstoornis, As I problematiek. De raadsvrouw verzoekt de beroepscommissie
om het beroep gegrond te verklaren en te bepalen dat DJI het besluit van 26 januari 2009 dient in te trekken en de p.i.j.-maatregel dient te beëindigen met ingang van heden.
Volgens klager is er voor hem in De Hartelborgt niet veel te doen. Hij krijgt daar geen behandeling. Tijdens zijn verblijf in Teylingereind waren er veel meer mogelijkheden, vooral op het gebied van scholing.
De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Uit genoemd vonnis van de rechtbank blijkt dat de rechtbank adviseert om de
p.i.j.-maatregel ten uitvoer te leggen in FHPK De Derde Oever of De Fjord, dan wel in een andere inrichting die aansluit bij de persoonlijkheid van verdachte, zoals beschreven in voornoemde pro justitia rapporten.
De beslissing tot plaatsing wordt bepaald aan de hand van de Bjj en het sectorbeleid van de sectordirectie JJI, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen regionale en landelijke bestemmingen. Deze laatste bestemmingen betreffen j.j.i.’s of instellingen
met specialisatie in de gebieden psychiatrie, een licht verstandelijke handicap of zedenproblematiek. Een regionale bestemming betreft doorgaans een j.j.i. die gericht is op de behandeling van jeugdigen met DSM IV, As II problematiek. Uit de pro
justitia rapportage blijkt dat er bij klager sprake is van deze laatste problematiek en een vermoeden van eventuele psychiatrische problematiek. Daarom is hij geplaatst op een normaal beveiligde behandelafdeling van De Hartelborgt met een reguliere
behandelbestemming.
Naar aanleiding van klagers verzoek om overplaatsing is zijn dossier voorgelegd aan De Fjord en De Bascule. Door beide instellingen is hij echter niet geschikt bevonden voor behandeling in hun instelling. De Hartelborgt is eveneens om advies gevraagd.
Vanuit de leefgroep van deze inrichting komt naar voren dat klager op een goede manier omgaat met groepsleiding en groepsgenoten.
De selectiefunctionaris is bij de aanmelding van een jeugdige met een p.i.j.-maatregel bij zowel De Fjord als De Bascule, afhankelijk of de instelling de jeugdige geschikt acht voor behandeling binnen hun instelling en bereid is over te gaan tot
opname.
Dit in tegenstelling tot de opnameplicht die de j.j.i.’s hebben op grond van artikel 16, derde lid, Bjj.
In onderhavige zaak is het beroep alleen gericht tegen de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek om overplaatsing en ziet niet op het verzoek tot beëindiging van de
p.i.j.-maatregel ex artikel 77s, achtste lid, WvSr. Ten aanzien van dit onderdeel van beroep dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4. De beoordeling
Klager ondergaat de p.i.j.-maatregel en hiervoor zijn de behandelinrichtingen bestemd.
De rechtbank heeft geadviseerd tot plaatsing van klager in FHPK De Derde Oever of De Fjord, dan wel in een andere inrichting die aansluit bij de persoonlijkheid van verdachte, zoals beschreven in de pro justitia rapporten van [A], psychiater en [B],
psycholoog, van respectievelijk 23 april en 24 april 2008.
Klager is geselecteerd voor de Hartelborgt, een j.j.i. met een regionale behandelbestemming.
Uit de pro justitia rapportages blijkt dat er een vermoeden was van psychiatrische problematiek bij klager. Uit het advies van De Hartelborgt komen echter geen aanwijzingen naar voren voor PDD-NOS.
Voorts heeft de selectiefunctionaris klagers dossier voorgelegd aan De Fjord en De Bascule en beide instellingen achten hem niet geschikt voor behandeling in hun instelling. Volgens De Fjord heeft klager eerder baat bij een (langdurig) verblijf in een
zeer gestructureerde setting.
Volgens De Hartelborgt sluit klagers behandeling aan bij zijn problematiek.
Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.
Subsidiair is namens klager aangevoerd dat de p.i.j.-maatregel dient te worden beëindigd, nu is gebleken dat naar het oordeel van De Hartelborgt en De Fjord er geen sprake is van een ontwikkelingsstoornis, As I problematiek.
Ingevolge artikel 77s, achtste lid, Wetboek van Strafrecht kan de Minister van Justitie de p.i.j.maatregel te allen tijde, na advies van de raad voor de kinderbescherming te hebben ingewonnen, voorwaardelijk of onvoorwaardelijk beëindigen.
De beroepscommissie kan een jeugdige alleen ontvangen in beroepen, gericht tegen de in artikel 77 Bjj omschreven beslissingen van de selectiefunctionaris namens de Minister of Staatssecretaris. Klager kan derhalve op dit onderdeel niet in het beroep
worden ontvangen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van zijn verzoek tot overplaatsing naar De Fjord ongegrond en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep ten aanzien van zijn verzoek tot beëindiging van de p.i.j.-maatregel.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, J.L. Brand en drs.B van Dekken, leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 25 mei 2009
secretaris voorzitter