Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3240/GA, 8 mei 2009, beroep
Uitspraakdatum:08-05-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3240/GA

betreft: [klager] datum: 8 mei 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 november 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Westlinge te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 april 2009, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager en zijn raadsman mr. A.C. Vingerling.

De directeur van de locatie Westlinge is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel in afwachting van herselectie, in verband met het gebruik c.q. het bezit van een mobiele telefoon.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is onterecht gestraft. Hij heeft niet gebeld met de mobiele telefoon en wist niet dat er een mobiele telefoon in zijn meerpersoonscel aanwezig was. De advocaat die de strafzaak van klager behartigde, mr. D. Moscowicz, heeft de inrichting laten
weten in de avond een ingesproken bericht van klager op zijn voicemail te hebben ontvangen. De inrichting heeft daaruit geconcludeerd dat klager kennelijk over een mobiele telefoon heeft beschikt. Klager had zijn vrouw gevraagd of zij aan zijn broer
wilde vragen om contact op te nemen met klagers advocaat mr. D. Moskowicz. Klagers broer heeft met de advocaat gebeld en een boodschap op zijn voicemail ingesproken. De stemmen van klagers broer en klager lijken op elkaar. Klager spreekt Nederlands,
maar heeft zich dit in de penitentiaire inrichting eigen gemaakt. Het is mogelijk dat ’s middags de boodschap op de voicemail is ingesproken en dat de advocaat de boodschap ’s avonds heeft beluisterd.
Aangekondigd is dat er nog een verklaring van mr. Moscowicz zou worden overgelegd, maar er heeft een vertrouwensbreuk tussen deze en klager plaatsgevonden en de strafzaak is inmiddels overgedragen aan mr. Vingerling. Om die reden kan de belofte niet
worden nagekomen.
Er heeft geen zorgvuldig onderzoek plaatsgevonden. De directeur had op eenvoudige wijze kunnen nagaan met welke familieleden klager via de inrichtingstelefoon heeft gebeld. Middels de inbeslaggenomen mobiele telefoon was na te gaan met welke nummers
mobiel is gebeld. Dit is niet geschied. Het gevolg hiervan is dat klager nu al weer zeven maanden gesloten zit. Dit is een disproportionele reactie. Uit het selectieadvies van 8 september 2008 volgen alleen maar positieve geluiden. Klager heeft zich
perfect gedragen in de inrichting.
Desgevraagd heeft de raadsman nog verklaard dat geen verklaring van klagers broer is overgelegd omdat de ervaring is dat in het algemeen geen tot weinig waarde wordt gehecht aan een verklaring van een familielid. Een dergelijke verklaring kan
desgewenst
alsnog worden overgelegd.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager is de betreffende disciplinaire straf opgelegd omdat hij in de avonduren met een mobiele telefoon gebeld zou hebben naar zijn toenmalige advocaat. In de deur van de meerpersoonscel, waar klager verbleef, is een mobiele telefoon aangetroffen.
Vanaf het begin heeft klager aangevoerd dat niet hij, maar zijn broer op klagers verzoek zal hebben gebeld met klagers advocaat, dat klager de aangetroffen telefoon niet heeft gebruikt en dat hij niet wist dat er een mobiele telefoon in zijn
meerpersoonscel aanwezig was.
Door de inrichting is het door klager gestelde niet nader onderzocht, terwijl op eenvoudige wijze nagegaan had kunnen worden of klager op de betreffende dag via de inrichtingstelefoon daadwerkelijk met zijn familie heeft gebeld c.q. met welk familielid
hij die dag heeft gebeld en voorts had de aangetroffen mobiele telefoon ‘uitgelezen’ kunnen worden.
De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het bovenstaande, de beslissing van de directeur om klager in afwachting van herselectie de onderhavige disciplinaire straf op te leggen niet op goede gronden rust. Zij zal het beroep gegrond verklaren,
de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. M. Boone en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 mei 2009

secretaris voorzitter

Naar boven