Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3354/JA, 27 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:27-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3354/JA

betreft: [klager] datum: 27 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Maessen, namens

[...], geboren op [1988], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 december 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Het Keerpunt te Cadier en Keer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De zitting van de beroepscommissie van 25 maart 2009 is gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist.

De raadsman mr. E. Maessen heeft schriftelijk bericht dat hij en klager niet aanwezig zullen zijn bij de behandeling van het beroepschrift op 25 maart 2009.
De directeur van de j.j.i. Het Keerpunt is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de intrekking van klagers proefverlof.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beschuldiging dat klager XTC-pillen aan medegedetineerden zou hebben verstrekt is gebaseerd op de verklaring van één enkele medegedetineerde. Klager acht dit volstrekt onvoldoende en er zou ander ondersteunend bewijs moeten zijn om aannemelijk te
kunnen achten dat hij verdovende middelen aan medegedetineerden zou hebben verstrekt. Ofschoon de strafvorderlijke bewijsregels niet van toepassing zijn in de procedures ex artikel 65 en 74 Bjj is het voor klager ondoenlijk om steekhoudend tegenbewijs
te kunnen leveren. De politie heeft de zaak onderzocht en de zaak is geseponeerd.
Met het oog op het beginsel van proportionaliteit is intrekking van een reeds elf maanden durend proefverlof te zwaar. Klager is bij een urinecontrole positief bevonden op het gebruik van softdrugs. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren
gekomen dat in principe had kunnen worden volstaan met minder verstrekkende maatregelen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op 26 mei 2008 heeft de Staatssecretaris van Justitie de directeur van de j.j.i. Het Keerpunt gemachtigd klager proefverlof te verlenen. Daarbij is aangegeven dat klager zich tijdens het proefverlof dient te houden aan de voorwaarden zoals die in het
proefverlofplan zijn neergelegd.
Onder punt 4 van klagers proefverlofplan staan de voorwaarden opgenomen. Daarbij staat onder meer dat klager zich niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit en dat hij zich onthoudt van drugsgebruik. Onder het kopje ‘consequenties van overtreding
voorwaarden’ is o.m. het volgende aangegeven: ‘Indien noodzakelijk zal er een consequentie volgen op het ontduiken van de voorwaarden. Dit kan variëren van een gele kaart tot intrekking van het proefverlof.’
Op 3 juli 2008 is klagers proefverlof ingetrokken, omdat klager zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden van het proefverlof. De Staatssecretaris heeft vervolgens op 7 juli 2008 besloten de machtiging tot klagers proefverlof met ingang van 3 juli
2008 in te trekken.

Vaststaat dat klager bij een drugscontrole positief is bevonden op het gebruik van cannabis.
Ingevolge artikel 30, vierde lid, Bjj kan de directeur het proefverlof intrekken als de jeugdige een aan het proefverlof verbonden voorwaarde niet nakomt.
Uit de stukken blijkt ook dat het drugsprobleem, zowel het gebruik als ook het dealen, constant een punt van aandacht is geweest gedurende klagers behandeling in de inrichting.
De beslissing van de directeur kan daarom bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt en het beroep zal ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie merkt nog het volgende op.
Uit de stukken blijkt dat klager driemaal eerder positief is bevonden op het gebruik van drugs. Dit heeft driemaal tot een kamerplaatsing geleid. Onduidelijk is echter of klager toen ook een gele kaart heeft gekregen.
Het ligt op de weg van de inrichting om in dergelijke gevallen een duidelijk signaal aan de jeugdige te geven in de vorm van een gele kaart, zoals beschreven in de consequenties van overtreding voorwaarden van het proefverlof. Het is van belang dat de
inrichting een helder beleid voert ten aanzien van de consequenties bij overtreding van de voorwaarden, zodat de jeugdige steeds weet waar hij aan toe is en de beslissing van intrekking van het proefverlof niet uit de lucht komt vallen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, dr. J.Junger-Tas en drs. H.P.J. Vos leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 27 april 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven