Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0047/GA, 22 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:22-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/47/GA

betreft: [klager] datum: 22 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.F.M.G. Heutink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 januari 2009 van de beklagcommissie bij de locatie Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Almelo in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. G.F.M.G. Heutink om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de directeur om aan klager en zijn raadsman inzage in en afschrift van klagers penitentiair dossier te verstrekken.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het verzoek om een afschrift van de inhoud van klagers penitentiair dossier kan niet worden geweigerd. Kern van het beklag is dat klager inzage wil in en afschrift wil van het volledige penitentiair dossier met alles wat zich daarin bevindt met
inachtneming van artikel 37 Penitentiaire maatregel (Pm). Als de bedoelde gedragsrapportages niet tot het penitentiair dossier behoren, vallen die papieren buiten het verzoek en buiten het beklag.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De artikelen 36 en 37 Pm houden in dat het penitentiair dossier bestaat uit een overzicht van de periodes en inrichtingen van verblijf, selectie- en plaatsingsvoorstellen, registratiekaarten, de eindrapportage bij invrijheidstelling dan wel de
eindrapportage van het penitentiair programma, andere belangrijke justitiële documenten waaronder het extract van het vonnis, formulieren betreffende verlof, machtigingen tot plaatsing en overplaatsing en deelname aan een penitentiair programma,
gratieverzoeken en daarop genomen beslissingen, verzoeken om strafonderbrekingen en daarop genomen beslissingen, mededelingen omtrent vervroegde invrijheidstelling, uitslagen van urinecontroles, kopieën van strafrapporten, meldingen van bijzondere
voorvallen en interne meldingen, documenten betreffende beklag- en beroepszaken, kopieën van correspondentie van de inrichting over de gedetineerde, kopie van het intakeformulier per inrichting en samenvattingen van periodieke besprekingen over de
gedetineerde in irnichtingsoverleggen.

Op het penitentiair dossier, waarin sprake is van al dan niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen dan wel bestemd zijn om daarin opgenomen te worden, zijn de bepalingen van de Wet bescherming
persoonsgegevens (Wbp, Stb. 302) van toepassing. De artikelen 33 tot en met 42 van de Wbp regelen de informatieverstrekking aan en de rechten van de betrokkene in verband met deze gegevens.

Uit de artikelen 36 en 37 Pm juncto de artikelen 33 tot en met 42 Wbp volgt geen recht op inzage of verstrekking van de door klager bedoelde gedragsrapportages. Weliswaar heeft de beroepscommissie in haar uitspraak van 26 oktober 2004 nummer 04/1667/GA
en 04/1856/GA beslist dat een gedetineerde belang kan hebben bij inzage en bespreking van rapportages, maar dit belang brengt geen onvoorwaardelijk recht op inzage of afschrift van rapportages met zich mee.

Gelet op het bovenstaande kan het beroep niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Voor zover klagers beroep ziet op de weigering van inzage in klagers penitentiair dossier en de weigering om kopieën van het penitentiair dossier te verstrekken, overweegt de beroepscommissie dat, gelet op het hiervoor overwogene ten aanzien van het
informatieverstrekkingsrecht als vermeld in de artikelen 33 tot en met 42 Wbp, het beroep gegrond is. Zij vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag op dit punt alsnog gegrond en kent klager ter zake een
tegemoetkoming van € 25,= toe.
Ingevolge artikel 39 juncto artikel 35 van de Wbp kan voor het verstrekken van dergelijke kopieën een vergoeding worden gevraagd, hetgeen nader is uitgewerkt in artikel 2 van het Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wbp.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft de gedragsrapportages ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart het beroep voor het overige gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de
beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond.
Zij kent klager ter zake een tegemoetkoming van € 25,= toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven