Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0399/GM, 21 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:21-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/399/GM

betreft: [klager] datum: 21 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Rijnmond, locatie De IJssel te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 22 januari 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 maart 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord [...], hoofd medische dienst en [...], verpleegkundige, bij de locatie De IJssel.
Klager heeft bij brief van 12 maart 2009 aangegeven dat hij, in verband met zijn vrijlating en een afspraak bij sociale zaken en werkgelegenheid op 19 maart, verhinderd is ter zitting te verschijnen en heeft verzocht om aanhouding van de zaak.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 10 november 2008, betreft het niet toedienen van een griepvaccin door de verpleegkundige.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft schriftelijk het volgende aangevoerd.
De verpleegkundige hield de naald enkel tegen de arm van klager. Op de vraag van klager waarom hij dat deed reageerde de verpleegkundige niet. Vervolgens heeft de verpleegkundige een volle spuit teruggelegd. Klager behoort als hooikoorts- en
astmapatiënt tot een risicogroep.

Namens de inrichtingsarts is door het hoofd medische dienst aangevoerd dat hij er niet bij is geweest toen klager het vaccin kreeg toegediend. Hij heeft geen reden om aan de integriteit van de verpleegkundige te twijfelen. Onbegrijpelijk is dat klager
het idee heeft dat er niet gevaccineerd is. Van enig probleem tussen klager en de medische dienst is niets bekend. Blijkbaar heeft de verpleegkundige pijnloos het vaccin ingespoten.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende voorgelicht over de zaak en wijst het verzoek om aanhouding derhalve af.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is het niet aannemelijk geworden dat klager het vaccin niet is ingespoten zoals klager kennelijk meent.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen namens de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, dr.ing. C.J. Ruissen en prof.dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 21 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven