Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0214/GM, 20 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:20-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/214/GM

betreft: [klager] datum: 20 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Zuid-Oost, locatie ter Peel te Overloon,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 14 januari 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie heeft de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 7 november 2008, betreft het feit dat de medische dienst een schriftelijk verzoek van klaagster om nadere informatie met betrekking tot haar medische situatie niet
heeft beantwoord.

2. De standpunten van klaagster en de inrichtingsarts
Klaagster heeft haar klacht als volgt toegelicht. Zij wil nadere informatie over medische gegevens van 9 september 2005 welke zij pas op 24 april 2008 ontvangen heeft.
Voorts wil zij een detentie verklaring van het hoofd b.s.d.

Namens de inrichtingsarts heeft het hoofd medische dienst het volgende standpunt ingenomen. Door de medisch adviseur is naar aanleiding van het verzoek om bemiddeling aangegeven dat het geen medisch handelen van de inrichtingsarts betreft en dat
klaagster wordt aangeraden een gesprek aan te vragen met het hoofd medische dienst. Misschien dat het een en ander in een persoonlijk gesprek kan worden toegelicht. Klaagster heeft het advies van de medisch adviseur tot het moment van de reactie (11
februari 2009) naast zich neergelegd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat klaagster kan worden ontvangen in haar verzoek om bemiddeling, waarin zij vraagt om een nadere toelichting betreffende gedateerde medische gegevens.
Het is de beroepscommissie bekend dat het binnen penitentiaire inrichtingen gebruikelijk is in dergelijke gevallen een verzoekbriefje in te dienen, teneinde een nadere uitleg omtrent de gegevens te krijgen. Het ligt op de weg van klaagster, die al
langer in detentie verblijft en van deze gang van zaken geacht wordt op de hoogte te zijn, een verzoekbriefje in te dienen. Niet valt in te zien waarom klaagster deze weg niet zou kunnen bewandelen.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

Voor nadere informatie omtrent haar detentiehistorie dient zij zich te wenden tot het b.s.d. Hetgeen klaagster in dat kader heeft aangevoerd valt buiten de onderhavige beoordeling.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, dr.ing. C.J. Ruissen en prof.dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 20 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven