Nummer: 09/775/GB
Betreft: [klager] datum: 11 mei 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 16 maart 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in Amsterdam afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 3 december 2008 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Rotterdam.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager woont met zijn gezin in Amsterdam. Klagers vriendin en hun vier maanden oude zoontje zijn op het openbaar vervoer aangewezen om klager te bezoeken. De reisduur voor klagers vriendin om klager te bezoeken bedraagt in totaal vijf uur. Hun zoontje
krijgt borstvoeding. Dit leidt tot grote problemen omdat het een erg vermoeiende reis is en er niet overal gelegenheid is om borstvoeding te geven. Van belang is voorts dat het weliswaar een zaak is van het parket Rotterdam maar dat de verweten feiten
zich afspelen in het arrondissement Amsterdam danwel Haarlem. Het Landelijk Parket had ervoor kunnen kiezen om de zaak bij de rechtbank te Amsterdam danwel Haarlem aan te brengen. Organisatorische argumenten hebben ertoe geleid dat de zaak in Rotterdam
is aangebracht. Van het uitgangspunt om gedetineerden zoveel mogelijk te plaatsen in het arrondissement waar hun strafzaak loopt, wordt in grote mate afgeweken onder meer door capaciteitstekorten. Dat betekent dat ook in de onderhavige kwestie
afwijking
mogelijk is. Er is maar een beperkt belang voor het parket Rotterdam om klager in Rotterdam gedetineerd te houden. De verwachting is dat klager nog één keer vervoerd zal dienen te worden naar en van de rechtbank Rotterdam. Zijn gezin zal klager nog
vele
malen in Rotterdam bezoeken. Bij een belangenafweging dient de afweging in het voordeel van klager uit te vallen. Het Openbaar Ministerie verzet zich niet tegen een overplaatsing van klager naar zijn eigen regio. Gedurende klagers detentie heeft zich
geen enkel incident voorgedaan. Plaatsing binnen de eigen regio levert een zwaarwegend belang op zoals dit ook het geval was in een uitspraak van de beroepscommissie van 16 augustus 2000 nr. 00/0945/GB.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht te worden overgeplaatst naar een p.i. in Amsterdam. Klager is ingesloten voor het parket van Rotterdam. Klager heeft eerder ook al verzocht om te worden overgeplaatst naar Amsterdam. Dit verzoek is afgewezen omdat er geen
bijzondere gronden waren aangevoerd. Bij het meest recente verzoek heeft klager een verklaring van de huisarts van zijn vriendin overgelegd. In deze verklaring is niet aangegeven wat precies de problemen zijn voor haar om klager te bezoeken. Uit de
mededeling dat klagers vriendin en zoontje slecht met het openbaar vervoer kunnen reizen kan de selectiefunctionaris geen argumenten vinden om klager over te plaatsen. De reisafstand tussen Amsterdam en Rotterdam is niet van dien aard dat bezoek voor
klager onmogelijk zou zijn. Tevens blijkt uit de rapportage van de inrichting dat klager wekelijks bezoek ontvangt van zijn vriendin en zoontje.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het is beleid om gedetineerden zoveel mogelijk
binnen het arrondissement van insluiting te plaatsen omwille van beschikbaarheid voor de rechtsgang en de transportkosten. Klager is ingesloten voor het parket Rotterdam. In beginsel is de capaciteit van de inrichtingen in Amsterdam en omgeving bestemd
voor gedetineerden die gehecht zijn voor het arrondissementsparket Amsterdam. Slechts in bijzondere gevallen wordt een uitzondering gemaakt. Er dient dan sprake te zijn van een voldoende sociale en/of medische indicatie, onderbouwd door verklaringen
van
een deskundige. Uit de verklaring van de huisarts van klagers vriendin blijkt niet dat het onmogelijk is voor klagers vriendin om klager te bezoeken. Overigens blijkt uit de door de selectiefunctionaris overgelegde stukken dat klagers vriendin en
zoontje hem wekelijks bezoeken. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 11 mei 2009
secretaris voorzitter