nummer: 09/303/TA
betreft: [klager] datum: 4 mei 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen de uitspraak van 22 januari 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de Oostvaarderskliniek, verder te noemen de inrichting, waarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. Chr. Stroobach om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de toediening van dwangmedicatie.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Het onder dwang ondergaan van een geneeskundige behandeling leidt ertoe dat er gevolgen ontstaan die niet meer ongedaan kunnen worden gemaakt.
Het recht op onaantastbaarheid van het lichaam is een fundamenteel recht dat is vastgelegd in artikel 11 van de Grondwet. Artikel 26 Bvt maakt een uitzondering op dit recht indien dit nodig wordt geacht ter afwending van het gevaar voor gezondheid of
de
veiligheid van de verpleegde of van anderen. Gezien de beslissing van de beklagrechter kan niet worden gesteld dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 26 Bvt waardoor de gedwongen geneeskundige behandeling in strijd is met de Grondwet. Gezien de
inbreuk op het recht op onaantastbaarheid van het lichaam is een tegemoetkoming van € 25,= voor elke dag dat de geneeskundige dwangbehandeling is ondergaan op zijn plaats. Aangezien de behandeling twee weken heeft geduurd dient aan klager een
tegemoetkoming van € 350,= te worden geboden.
Het hoofd van de inrichting heeft het standpunt ten aanzien van de gegrondverklaring van klagers beklag uitgebreid toegelicht, maar geen standpunt ten aanzien van een eventueel toe te kennen tegemoetkoming toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat enkel door klager beroep is ingesteld tegen de uitspraak van de beklagrechter. Het beroep is gericht tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming. Het hoofd van de inrichting heeft geen beroep ingediend en
hetgeen
bij schrijven van 7 april 2009 door het hoofd van de inrichting is aangevoerd ten aanzien van het ten onrechte gegrond verklaren van het beklag, is in het onderhavige beroep niet aan de orde.
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagrechter geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen van € 50,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 mei 2009
secretaris voorzitter