Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3148/TB, 15 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3148/TB

betreft: [klager] datum: 15 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr.ing. J.G. van Ek, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 13 november 2007 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Bij tussenbeslissing van de beroepscommissie van 17 maart 2008, welke aan deze uitspraak is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast wordt beschouwd, is de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van het gereedkomen van een nader advies
van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP).

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 februari 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr.ing. J.G. van Ek, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Justitie.
Op verzoek van de Staatssecretaris is tevens als getuige-deskundige gehoord de heer [...], klinisch psycholoog en behandelcoördinator bij de longstayvoorziening van FPC Veldzicht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De feiten
Bij advies van 23 december 2008 heeft de volledige LAP aangegeven dat
de behandelaar ten aanzien van klager in alle redelijkheid tot de longstayindicatie heeft kunnen komen. Op 6 januari 2009 heeft de Staatssecretaris beslist dat de longstaystatus van klager gehandhaafd blijft.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager zou graag na een behandeling via begeleid wonen in de maatschappij willen terugkeren. Al een paar jaar wordt hij niet behandeld. Klager wil graag nog behandeld worden en hij ziet de noodzaak daarvan in. Klager heeft alleen in Veldzicht
verbleven
en hij is nog geen zes jaar behandeld. Hij heeft korte tijd verbleven in een FPA in Venray.

De getuige-deskundige geeft de volgende toelichting.
Klager verblijft reeds tweeëneenhalf jaar op de longstayafdeling van Veldzicht. Er zijn geen incidenten geweest en het gaat goed met klager. De behandelmogelijkheden, genoemd in de rapportages van [...] en [...], dienen zijns inziens te worden
geprobeerd. Voor overplaatsing vanuit de longstay naar een behandelafdeling dienen er duidelijke aanwijzingen te zijn dat een nieuwe behandeling zou kunnen aanslaan. In de longstayafdeling zijn echter geen mogelijkheden om nieuwe behandelstrategieën op
te starten. Volgens de getuige-deskundige zou klager nu niet voor een longstayindicatie in aanmerking komen. Alle behandelmogelijkheden moeten zijn uitgeprobeerd voordat een tbs-gestelde op een longstayafdeling wordt geplaatst. Klager is een moeilijke
patiënt. Hij is zwak toegerust, chronisch psychiatrisch en heeft een ernstige verslavingsproblematiek. De cluster B problematiek (borderline) is in wezen niet te veranderen, maar de scherpe kanten verdwijnen. Klager heeft blijvend begeleiding nodig. De
psychiater in de inrichting is bezig met de medicatie van klager. Voor plaatsing in een RIBW is het echter nog veel te vroeg.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Klager is vijf jaar behandeld zonder dat dit tot een vermindering van het delictgevaar heeft geleid. Op 23 december 2008 heeft de volledige LAP het eerdere advies inzake de longstaystatus van klager bevestigd. Er zijn nu nog onvoldoende
aanknopingspunten om klager over te plaatsen naar een behandelinrichting. De behandelcoördinator heeft aangegeven een nieuwe behandelpoging te willen doen, maar in de longstayafdeling daartoe geen mogelijkheden te zien. Dit dilemma is niet eerder aan
het Ministerie voorgelegd.

3. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Volgens het door de Staatssecretaris gevolgde longstaybeleid komt een tbs-gestelde, met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt, in aanmerking voor plaatsing in een longstayvoorziening, indien het behandeltraject
niet
heeft geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en de op verandering gerichte behandelingsprognose ongunstig is.

Volgens het betreffende beleidskader dient voorts nog aan de volgende criteria te worden voldaan voordat plaatsing op een longstayafdeling kan plaatsvinden:
a) de terbeschikkinggestelde dient conform ‘state of the art’ alle behandelmogelijkheden te ondergaan, bij voorkeur in twee behandelsettingen zonder dat dit geleid heeft tot substantiële vermindering van het delictgevaar (....) en
b) er is geen mogelijkheid tot plaatsing in de GGz vanwege het vereiste hoge beveiligingsniveau.

In oktober 2007 zijn door de onafhankelijke deskundigen [...] rapportages opgesteld in het kader van de vordering tot verlenging van de tbs.
In zijn rapportage van 11 oktober 2007 geeft [...], psycholoog, onder het hoofdstuk 8 prognoses, het volgende aan: ‘omdat betr. relatief kort en weinig behandeld is, omdat de behandeling (ook in medicamenteuze zin) tot nu toe onvoldoende afgestemd is
op
betr.’s specifieke borderline persoonlijkheidspathologie, en omdat betr. structureel – en ook nog vrij recent – ten onrechte als zwakbegaafd is aangemerkt, acht ondergetekende het nog te vroeg om te zeggen dat er geen behandelmogelijkheden zijn.’
In de rapportage van 10 oktober 2007 van [...], psychiater, wordt onder hoofdstuk 10 forensisch psychiatrische beschouwing, het volgende overwogen: ‘Onderzoekers zijn van oordeel dat er geen sprake is van een juiste indicering voor de
longstayvoorziening en adviseren dan ook de indicatiestelling te heroverwegen. Voorgesteld wordt een nieuwe behandelpoging te doen, gebaseerd op de actuele stand van zaken op het gebied van borderlineproblematiek, te denken aan vormen van cognitieve
gedragtherapie, inclusief visies individuele ondersteuning, groepsbehandeling en medicatie. Hiervan is nog niet voldoende gebruik gemaakt’.
Ter zitting heeft de behandelcoördinator gesteld dat klager op dit moment niet aan de longstayindicatie voldoet en dat nog niet alle behandelmogelijkheden zijn geprobeerd. Het is niet mogelijk om op een longstayafdeling een behandeling op te starten.
De
behandelmogelijkheden zijn beperkt.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen moet de beslissing klager te plaatsen in een longstayvoorziening van het FPC Veldzicht bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk worden geacht. Het beroep zal derhalve
gegrond worden verklaard. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op materiële grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 15 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven