Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0127/TA, 14 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:14-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/127/TA

betreft: [klager] datum: 14 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 7 januari 2009 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De zitting van de beroepscommissie van 27 februari 2009 is gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a. de afzondering op 5 augustus 2008 en b. beperking van het recht op luchten.

De beklagcommissie heeft het beklag onder a. en b. gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Zodra het behandelteam van een incident op de hoogte wordt gesteld, wordt bekeken wat er mee gedaan moet worden. Door het gehele team van zorgmanagers en klagers behandelteam is geconcludeerd dat de maatregel van afzondering noodzakelijk was om de orde
en veiligheid binnen de inrichting te handhaven, ondanks dat direct gevaar op dat moment niet aanwezig was. Klager had namelijk voorafgaand aan het incident reeds een zeer lange instabiele periode doorgemaakt waarbij hij onder meer het vertrouwen in
het
gehele behandelteam had opgezegd en niet op afspraken van zijn behandelcoördinator of zorgmanager verscheen. Klagers uitlatingen op 1 augustus 2008 waren een bevestiging van een sluimerende opbouw van agitatie en/of agressie. Het kan niet zo zijn dat
geen inperkende maatregel meer mag worden opgelegd indien de inrichting pas later van de dreiging verneemt.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommisie op goede gronden en met juistheid op het beklag onder a. heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Naar aanleiding van de beklagzitting van 3 december 2008 heeft de inrichting bij brief van 12 december 2008 aanvullende informatie aan de beklagcommissie gestuurd. In deze brief zijn passages uit de dagrapportages opgenomen betreffende het luchten in
de
periode van afzondering. Uit deze informatie blijkt dat klager in de periode van
5 augustus tot en met 17 augustus 2008 dagelijks de mogelijkheid heeft gekregen om te luchten. Wel is het zo dat het luchten hem niet altijd nadrukkelijk is aangeboden, omdat volgens de inrichting klager voldoende is uitgesloten om daar zelf invulling
aan te geven.
De beroepscommissie is van oordeel dat het recht van klager om gedurende tenminste één uur per dag in de buitenlucht te verblijven niet is geschonden en zij zal het beroep ten aanzien van onderdeel b. gegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. Dekken en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven