Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3347/GA, 6 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:06-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3347/GA

betreft: [klager] datum: 14 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de Gevangenis Grave,

gericht tegen een uitspraak van 18 december 2008 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 maart 2009, gehouden in de Penitentiaire inrichtingen Vught, is [...]– wnd. unit-directeur van de Gevangenis Grave – gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, wegens aangetroffen contrabande op (de meerpersoons)cel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is contrabande aangetroffen op cel, waarmee sprake is van strafwaardig gedrag. In het disciplinaire beleid is opgenomen dat van het beleid kan en mag worden afgeweken. In casu is van het beleid afgeweken omdat de aangetroffen hoeveelheid alcohol
(negen liter) een handelshoeveelheid is. De celgenoot heeft een straf van zes dagen opsluiting opgelegd gekregen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beklagcommissie is van oordeel dat terecht aan klager een straf is opgelegd maar dat de directeur bij het bepalen van de hoogte van de straf ten onrechte is afgeweken van het in de inrichting bestaande beleid. De beklagcommissie heeft het beklag
gegrond verklaard.
Gelet op de gegeven motivering had de beklagcommissie het beklag gegrond dienen te verklaren voor zover het de opgelegde straf betreft en voor wat betreft de straf haar uitspraak in de plaats kunnen laten treden van de vernietigende beslissing (artikel
68 van de Pbw).
Het in beroep door de directeur tegen de bestreden beslissing aangevoerde bezwaar is derhalve gegrond. Met de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur - nu klager in strijd met de orde en tucht in de inrichting heeft
gehandeld
- klager een disciplinaire straf heeft kunnen opleggen. Waar het gaat om de hoogte van de straf is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur gelet op de hoeveelheid contrabande een hogere straf dan de gebruikelijke heeft kunnen opleggen. Zij
komt
dan ook tot het oordeel dat het beklag ongegrond dient te worden verklaard. De beroepscommissie beslist derhalve als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 14 april 2009.
De voorzitter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.

secretaris

Naar boven