Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0558/GB, 8 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:08-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/558/GB

Betreft: [klager] datum: 8 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 februari 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 2 september 2008 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Almere-Binnen. Op 10 februari 2009 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Vught.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Toen klager in Almere-Binnen verbleef, was bij het BSD aldaar bekend dat klager inmiddels afgestraft was. Het BSD was toen bezig om klager geplaatst te krijgen in het BPP in Breda.. Desondanks heeft de selectiefunctionaris klager vervolgens
overgeplaatst naar het h.v.b. in Vught. Klager verblijft daar in een meerpersoonscel op een strafafdeling. Klager wil graag overgeplaatst worden naar een (zeer) beperkt beveiligde inrichting.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Grave. In verband met spoedeisende werkzaamheden aldaar is klager op 12 januari 2009 overgeplaatst naar het h.v.b. Almere-Binnen. Klager heeft vervolgens bezwaar ingesteld tegen die overplaatsing en
aangegeven dat hij, gelet op de reisafstand voor zijn familie, graag geplaatst wilde worden in Tilburg, Vught of Grave. Op 6 februari 2009 is klager geselecteerd voor overplaatsing naar het h.v.b. te Vught. Klager heeft tegen die selectiebeslissing een
bezwaarschrift ingediend, waarin hij aangeeft dat hij inmiddels is afgestraft en om die reden niet langer in een h.v.b. geplaatst mag zijn. Hij heeft daarom om overplaatsing naar de gevangenis Tilburg verzocht. Het bezwaarschrift is door de
selectiefunctionaris ongegrond verklaard omdat ten tijde van het nemen van de selectiebeslissing niet bekend was dat klager afgestraft was. De uitspraak waarbij klager is afgestraft, is pas na het nemen van de selectiebeslissing onherroepelijk
geworden.
Door de directeur van het h.v.b. in Vught zal een nieuw selectievoorstel worden gemaakt waarbij klager zijn voorkeur voor plaatsing in de gevangenis Tilburg kenbaar kan maken.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als in eerste aanleg veroordeelde preventief gehechte gedetineerde die in afwachting is van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn
bestemd.

4.2. Klager is vanuit het h.v.b. Grave in verband met verbouwingswerkzaamheden overgeplaatst naar het h.v.b. Almere-Binnen. Naar aanleiding van het daartegen ingediende bezwaarschrift heeft de selectiefunctionaris klager bij selectiebeslissing van 6
februari 2009 overgeplaatst naar het h.v.b. te Vught, zijnde de inrichting van klagers (tweede) voorkeur. Op 10 februari 2009, toen klagers overplaatsing was geëffectueerd, heeft klager een bezwaarschrift ingediend tegen zijn plaatsing in het h.v.b. te
Vught en daarbij aangegeven dat hij, nu hij inmiddels is afgestraft, geplaatst had moeten worden in een gevangenis. In zijn beslissing op het bezwaarschrift heeft de selectiefunctionaris aangegeven dat klager op 21 januari 2009 is veroordeeld en dat
die
uitspraak op
5 februari 2009 onherroepelijk is geworden. Om die reden wordt er een nieuw selectievoorstel gemaakt (voor plaatsing in een gevangenis) waarbij klager zijn voorkeur voor plaatsing in de gevangenis Tilburg kenbaar kan maken. Nu de beslissing om klager
over te plaatsen naar het h.v.b. in Vught is genomen nadat klagers veroordeling onherroepelijk was geworden, had het in beginsel voor de hand gelegen dat klager geselecteerd zou worden voor plaatsing in een gevangenis. In dit geval mocht van dat
beginsel evenwel worden afgeweken omdat dit zou hebben betekend, dat het – in verband met het moeten opstellen van een selectievoorstel – nog enige tijd zou hebben geduurd alvorens klager dan vanuit het h.v.b. Almere-Binnen zou kunnen worden geplaatst
in de betreffende gevangenis. De selectiefunctionaris heeft kennelijk klagers persoonlijke belang op het kunnen ontvangen van bezoek zwaar laten wegen. De beroepscommissie is van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van
de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, niet onredelijk of onbillijk kan worden geacht.
Zij gaat er daarbij vanuit dat door de directeur van het h.v.b. te Vught, gelet op de einddatum van klagers detentie, met grote voortvarendheid een selectieadvies zal worden opgemaakt en dat de selectiefunctionaris klager zo snel als mogelijk is zal
overplaatsen naar een gevangenis.
Het beroep zal, gelet op het vorenstaande, ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven