Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/465/GB, 6 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:06-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/465/GB

Betreft: [klager] datum: 6 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.I. Roos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 februari 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een gevangenis in de regio Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 28 maart 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Grave.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het verzoek om overplaatsing is afgewezen op grond van klagers functioneren op de verblijfsafdeling en de werkzaal. Klagers gedrag zou zeer negatief zijn, hetgeen wordt ondersteund door rapporten en disciplinaire straffen die zijn opgelegd. Klager is,
anders dan de selectiefunctionaris, van mening dat zijn gedrag in de inrichting wel positief is. Die mening wordt bevestigd door de werkmeester die aan klager te kennen heeft gegeven dat hij hard, gedisciplineerd en accuraat werkt. Klagers moeder is
ernstig ziek. Zij heeft kanker en diabetes. Omdat hij erg ver van de ouderlijke woning is gedetineerd, heeft zijn moeder hem tijdens zijn detentie slechts twee keer kunnen bezoeken. In Grave heeft zij hem nog niet bezocht. Dit wordt als kwalijk
ervaren.
In die situatie kan verandering worden gebracht door hem te plaatsen in een inrichting in de nabijheid van de ouderlijke woning. Klager is inmiddels in eerste aanleg veroordeeld en heeft tegen de hem opgelegde straf, een gevangenisstraf van zes jaar,
hoger beroep ingesteld. Klager heeft inderdaad eerder tijdens zijn detentie verslagen aangezegd gekregen omdat hij negatief gedrag vertoonde. Reden daarvoor was met name dat hij geen bezoek kon krijgen van zijn moeder terwijl andere gedetineerden
wekelijks familiebezoek krijgen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is op 29 september 2008 in de gevangenis Grave geplaatst. Die plaatsing geschiedde naar aanleiding van klagers veroordeling in eerste aanleg. Tegen die selectiebeslissing is door klager toen geen bezwaarschrift ingediend. Klager vraagt om
overplaatsing naar een gevangenis in de regio Amsterdam in verband met de medische situatie van zijn moeder, die niet tot reizen in staat is. De medische situatie van klagers moeder wordt door de huisarts ondersteund.
Klagers heeft gedragsmatig voor veel problemen gezorgd. Hij wordt frequent gerapporteerd en disciplinair gestraft. Na een overplaatsing naar een andere verblijfsafdeling leek klagers gedrag 180 graden gedraaid. Op 22 januari 2009 kreeg hij hier een
eerste disciplinaire straf opgelegd in verband met een positieve uitslag van een urinecontrole. Vervolgens wordt aan klager op 30 januari, 10 februari en 22 februari 2009 verslag aangezegd voor handgemeen met medegedetineerd en het aantreffen van
contrabande. Naar aanleiding van dat gedrag heeft de directeur van de gevangenis Grave geadviseerd klager over te plaatsen naar een gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikte gedetineerden (b.g.g.). Klager heeft in Zwaag, waar hij eerder gedetineerd
was, soortgelijk gedrag vertoond. Indien klager goed zou hebben gefunctioneerd in Grave had een overplaatsing naar een gevangenis in de regio Amsterdam in de rede gelegen. Nu dit niet het geval was, is het verzoek om overplaatsing afgewezen. Daarbij is
aan klager te kennen gegeven dat hij na zes maanden een nieuw verzoek zou kunnen indienen. Het b.g.g-advies van de directeur is overigens op verzoek van de directeur nog niet in behandeling genomen omdat klager thans weer goed meedraait in de
inrichting
en men hem een kans wil bieden.

4. De beoordeling
Blijkens de selectieadviezen van de directeur van de gevangenis Grave was klagers functioneren zodanig, dat de directeur de selectiefunctionaris heeft geadviseerd klager te selecteren voor plaatsing in een b.g.g.-inrichting. Dat maakt dat de op de
onder
3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, ook al is thans sprake van een verbetering van het gedrag van klager, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Dat geldt temeer nu de selectiefunctionaris heeft aangegeven dat klager, bij goed functioneren, na zes maanden een nieuw verzoek kan indienen. De beroepscommissie verstaat die uitspraak van de selectiefunctionaris in die zin dat klager, indien zich ten
aanzien van het gedrag van klager geen bijzonderheden voordoen, dan in aanmerking zal kunnen komen voor overplaatsing naar een gevangenis in de omgeving van de woonplaats van klagers ouders.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 april 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven