Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2990/GA, 1 april 2009, beroep
Uitspraakdatum:01-04-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2990/GA

betreft: [klager] datum: 1 april 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 november 2008 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 maart. 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord.
De directeur van de locatie Zoetermeer is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens het opzettelijk proberen interventies van het personeel tegen te houden, waardoor een medegedetineerde schade heeft opgelopen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aanleiding van een en ander was dat twee medegedetineerden in klagers cel met elkaar op de vuist gingen. Beide gedetineerden waren vrienden van klager. Klagers cel stond open en zij zaten daar. Klager ging tijdens het gesprek iets halen in de keuken.
Toen hij terugkwam, waren beiden aan het vechten. Klager heeft vervolgens geprobeerd die personen uit elkaar te halen. Hij is tussen hen in gaan staan. Vervolgens kwam er afdelingspersoneel in de cel en is iedereen ingesloten. Aansluitend is iedereen
overgebracht naar een isoleercel. Daar is klager gehoord door de directeur en heeft hij zijn verhaal gedaan. Ook de andere twee gedetineerden hebben tegenover de directeur hun verhaal verteld en klagers lezing bevestigd. Het verslag dat over dit
voorval
is opgemaakt, is gemaakt door een penitentiair inrichtingswerker (p.i.w.-er) die niet vast op klagers afdeling werkzaam was. Kennelijk is klager verward met een medegedetineerde. Klager was niet de persoon die door de p.i.w.-er bij de ingang van cel is
aangetroffen, klager bevond zich toen in de cel tussen de twee vechtende gedetineerden in. Klager heeft overigens geen andere (vierde) gedetineerde gezien. Klager heeft namen genoemd van medegedetineerden die iets gezien kunnen hebben. Dat betrof de
vechtende gedetineerden en een andere persoon.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit het ter zake opgemaakte verslag wordt voldoende aannemelijk dat klager heeft getracht optreden van de verslagleggende p.i.w.-er te belemmeren toen deze trachtte klagers verblijfsruimte te betreden, van welke verblijfsruimte hij het vermoeden had
dat
daar agressie werd gepleegd. Dat belemmeren levert strafwaardig gedrag op waarvoor de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel gerechtvaardigd is. In zoverre is het beklag daarom ongegrond. Gelet op de omstandigheden van het
geval en gelet op klagers beperkte rol in het geheel, zoals aannemelijk wordt uit dat verslag, had de directeur in dit geval kunnen volstaan met een (aanzienlijk) kortere straf dan thans is opgelegd. De beroepscommissie acht de oplegging van een
disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel in dit geval, bij afweging van alle in aanmerking komende omstandigheden, redelijk en billijk. Gelet daarop is het beroep gegrond en zal het beklag alsnog gegrond worden verklaard voor zover
de strafduur die drie dagen te boven gaat.

Nu de gevolgen van de bestreden beslissing van de directeur niet meer ongedaan gemaakt kan worden, zijn er termen voor de toekenning van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 40,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart. het beklag ongegrond ten aanzien van de oplegging van de disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van drie dagen.
Zij verklaart. het beklag gegrond voor zover de duur van die strafoplegging de drie dagen te boven gaat.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 40,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 april 2009

secretaris voorzitter

Naar boven