Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0131/GB, 31 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/131/GB

Betreft: [klager] datum: 31 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Yousef, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 januari 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Veenhuizen (Esserheem) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 juli 2007 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b./ISD Haaglanden te Zoetermeer. Op 5 november 2008 is hij geplaatst in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) zonder regimegebonden verlof Bankenbosch te Veenhuizen. Op 16 januari
2009 is hij geplaatst in de gevangenis Veenhuizen (Esserheem), met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing is in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel genomen. Een deugdelijke motivering ontbeert. De beslissing is niet gebaseerd op feitelijk onderbouwde adviezen. Klager is niet bij onherroepelijke uitspraak ongewenst verklaard. Het beroep is
nog steeds in behandeling bij de Rechtbank te ’s-Hertogenbosch en het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen, is niet te laat ingediend. Het is absoluut niet denkbaar dat klager zich aan detentie zal onttrekken. Hij wil heel graag in
Nederland
blijven. Klager komt wel degelijk in aanmerking voor plaatsing in een inrichting met een lichter beveiligingsniveau. Het bewijs daarvoor is dat hij al geruime tijd in de b.b.i. Bankenbosch verbleef. Klager voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van
de
Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden om in een b.b.i. te verblijven, nu ten aanzien van hem nog niet vaststaat dat hij na detentie zal worden uitgezet. Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren, de beslissing te
vernietigen en te bepalen dat klager naar de b.b.i. Bankenbosch terugkeert en de selectiefunctionaris te veroordelen in de proceskosten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in de b.b.i. zonder regimegebonden verlof Bankenbosch, een normaal beveiligde inrichting met een regime van algehele gemeenschap.
Het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen, is te laat ingediend. De redelijke kans van slagen lijkt hierdoor erg betrekkelijk. Niet aannemelijk is dat de ongewenstverklaring zal worden ingetrokken, hetgeen het vooralsnog niet ondenkbaar
maakt
dat klager zich op enig moment zal onttrekken teneinde zijn uitzetting te voorkomen. In de selectie voor de gevangenis Veenhuizen (Esserheem) zijn klagers ongewenstverklaring en zijn strafrestant bepalend geweest. Op basis van het formeel nog niet
vaststaan van klagers ongewenstverklaring/uitzetting is er een individuele afweging gemaakt die geleid heeft tot overplaatsing naar de gevangenis Veenhuizen (Esserheem).

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Veenhuizen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Uit artikel 4, aanhef en onder l, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting volgt dat een gedetineerde die ongewenst is verklaard of ten aanzien van wie een procedure tot ongewenstverklaring loopt, tenzij hieraan schorsende werking
is
verleend, (regimair) verlof wordt geweigerd en derhalve niet geplaatst kan worden in een b.b.i. met (regimaire) verlofmogelijkheden.
Uit artikel 3, derde lid aanhef en onder a, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden volgt dat niet voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting of afdeling in aanmerking komen gedetineerden ten aanzien van wie
vaststaat
dat zij na de detentie zullen worden uitgezet of uitgeleverd.
Door de selectiefunctionaris is gesteld dat klagers raadsman het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen in verband met klagers ongewenstverklaring te laat heeft ingediend en dat er hierdoor weinig kans is dat klagers ongewenstverklaring zal
worden ingetrokken. Op grond hiervan heeft de selectiefunctionaris beslist om klager vanuit de b.b.i. zonder regimaire verlofmogelijkheden Bankenbosch over te plaatsen naar de gevangenis Veenhuizen (Esserheem). Door klagers raadsman is aangevoerd dat
het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen tijdig is ingediend en dat klager voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden om in een b.b.i. te verblijven, nu ten aanzien van
hem
nog niet vaststaat dat hij na detentie zal worden uitgezet.
De beroepscommissie is van oordeel dat namens klager is volstaan met de mededeling dat het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen tijdig is ingediend. Daarmee kan dit niet worden aangemerkt als een voldoende weerlegging van het op officiële
stukken gebaseerde selectieadvies waarop de selectiefunctionaris zijn beslissing grondt. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk
of onbillijk worden aangemerkt, zodat het beroep ongegrond moet worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 31 maart 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven