Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0505/GV, 23 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:23-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/505/GV

betreft: [klager] datum: 23 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 februari 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Voor klager is het incidenteel verlof noodzakelijk. Hij moet namelijk een aantal boetes betalen om te voorkomen dat hij twee jaar langer gedetineerd zal blijven. Indien hij met verlof mag gaan, kan hij de
betalingen regelen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft incidenteel verlof aangevraagd om met de bank een regeling te treffen voor het betalen van een bedrag van € 20.000,= in het kader van een hem opgelegde betalingsverplichting (Terwee). Klager is in het kader van de Terwee-zaak gedetineerd.
Klager heeft in het verzoek aangegeven dat zijn echtgenote niet in staat is om zijn financiële zaken te regelen. Het verzoek is afgewezen omdat de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) niet voorziet in de toekenning van
een
dergelijk verzoek.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis/ISD Roermond heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens - kortweg - flessentrekkerij. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van vier maanden te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 26 januari
2010.
Aansluitend dient hij eventueel vervangende hechtenis van één jaar te ondergaan wegens een hem opgelegde schadevergoedingsmaatregel en subsidiaire hechtenis van in totaal 16 dagen.

Op grond van artikel 21, eerste lid, van de Regeling, kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. In de artikelen 22 tot en met 31
van de Regeling wordt vervolgens expliciet een aantal gebeurtenissen vermeld op grond waarvan incidenteel verlof kan worden verleend. De beroepscommissie is van oordeel dat incidenteel verlof voor het treffen van een regeling met de bank, daargelaten
de
omstandigheid dat de Regeling niet expliciet in een geval als het onderhavige voorziet, op dit moment niet noodzakelijk is. Klager had immers, door tussenkomst van een gemachtigde of zijn raadsman, al veel eerder contact met de bank kunnen leggen om
tot
een door hem gewenste regeling te komen. Voor die mogelijkheid is overigens, nu de betreffende schadevergoeding pas uiterlijk januari 2010 dient te zijn voldaan, nog steeds gelegenheid. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien leidt
ertoe dat de bestreden beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Het beroep is daarom ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 maart 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven