Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0502/GB, 25 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/502/GB

Betreft: [klager] datum: 25 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 februari 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zutphen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 5 september 2002 gedetineerd. Hij verblijft thans in de gevangenis in Arnhem, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is overgeplaatst naar de gevangenis in Arnhem. Het betreft hier een inrichting die voorheen dienst deed als huis van bewaring (h.v.b.). De gevangenis in Arnhem voldoet nog niet aan de eisen die je aan een gevangenis mag stellen. Klager heeft
alle
voor hem sociaal belangrijke ondersteunende faciliteiten verloren. In dit verband noemt hij het bezoek, dat in Arnhem niet adequaat gerealiseerd kan worden. Op deze manier kan hij zijn detentie niet op een menswaardige manier ondergaan. Hij wordt graag
overgeplaatst naar de gevangenis Zutphen, omdat de voorzieningen daar wel op peil zijn. Volgens klager is het bij de selectiefunctionaris onvoldoende bekend dat de gevangenis in Arnhem op papier weliswaar aan de eisen voldoet, maar in de praktijk
niet.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is overeenkomstig het door hemzelf gedane verzoek overgeplaatst naar de gevangenis in Arnhem. De selectiefunctionaris begrijpt dat klager zich nu te kort gedaan voelt in de door de inrichting verstrekte faciliteiten. Volgens de
selectiefunctionaris kan klager zich hierover beklagen bij de directeur van de inrichting dan wel de beklagcommissie. De selectiefunctionaris is namelijk niet verantwoordelijk voor de geboden faciliteiten binnen het regime van algehele gemeenschap in
de
gevangenis in Arnhem.

4. De beoordeling
4.1. Blijkens een bestemmingswijziging van 22 oktober 2008 zijn delen van h.v.b. Arnhem met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2008 aangewezen als gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. In zijn beroepschrift heeft klager wat “de sociaal belangrijke ondersteunende faciliteiten” betreft die hij mist alleen de bezoekmogelijkheden expliciet benoemd, zonder daarbij precies aan te geven wat er dan niet goed zou zijn. In de
inlichtingen van de inrichting wordt niet alleen dit punt concreter benoemd, maar worden ook andere punten concreet benoemd, namelijk: a) in Arnhem is het bezoekuur op maandagmorgen van 08.00 uur tot 09.00 uur, als gevolg waarvan zijn schoolgaande
kinderen niet meer op bezoek kunnen komen, b) in Arnhem krijgt hij geen bezoek zonder toezicht, c) in Arnhem is geen kookgelegenheid en d) in Arnhem kan hij slechts twee keer per week sporten gedurende telkens 45 minuten.

4.3. De beroepscommissie moet er, gelet op de bestemmingsaanwijzing van 22 oktober 2008, vanuit gaan dat in de gevangenis in Arnhem de faciliteiten en mogelijkheden worden geboden, zoals die behoren te worden geboden in een gevangenis met een regime
van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Mocht klager van oordeel zijn dat de directeur van de inrichting (op onderdelen) te kort schiet, kan hij daarover een klacht indienen bij de aan de inrichting verbonden beklagcommissie.

4.4. Tegen de achtergrond van het vorenstaande komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Hetgeen klager over ontoereikende faciliteiten heeft aangevoerd, is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 25 maart 2009

secretaris voorzitter

Naar boven