Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0466/GV, 16 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:16-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/466/GV

betreft: [klager] datum: 16 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.J. Ausma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 februari 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat er sprake is geweest van een onzorgvuldige belangenafweging. De beslissing is met name gegrond op het negatieve advies van de Medisch Adviseur bij het Ministerie van
Justitie. Klagers gezondheidstoestand is, in weerwil van het advies van de Medisch Adviseur, allerminst goed te noemen. Hij heeft inmiddels een viertal hartinfarcten gehad. Hij dient daarom stress zoveel als mogelijk uit de weg te gaan. Dat lukt niet
echt omdat klager gedetineerd is en hij daarnaast ook nog zorgen heeft over de gezondheidstoestand van zijn echtgenote. Klagers echtgenote lijdt aan kanker en is ernstig hulpbehoevend. Voor haar is het feitelijk noodzakelijk dat klager aan haar zijde
is. De Medisch Adviseur heeft bij zijn advies de aanvraag enkel getoetst aan de inlichtingen van de huisarts van klager. Daarbij is geen rekening gehouden met de combinatie van klagers slechte gezondheidstoestand en de gezondheidstoestand van klagers
echtgenote. Klager is inmiddels ruim vier jaar gedetineerd. Door de teleurstelling dat hij zijn echtgenote niet mag verzorgen, ontstaat bij klager stress, hetgeen in verband met zijn eerdere hartinfarcten dient te worden voorkomen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft om strafonderbreking verzocht om zijn ernstig zieke echtgenote te kunnen verzorgen. De echtgenote heeft toestemming gegeven informatie omtrent haar in te winnen bij de huisarts. Op grond van de ingewonnen informatie heeft de Medisch
Adviseur aangegeven dat er thans geen medische noodzaak bestaat voor het verlenen van strafonderbreking. Met betrekking tot eventuele detentieongeschiktheid van klager dan wel een zodanige medische gesteldheid van klager dat dit tot een
strafonderbreking zou kunnen leiden, is bij de Staatssecretaris niets bekend. Dit is daarom niet bij de toetsing van het verzoek om strafonderbreking betrokken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Ter Apel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.
De Medisch Adviseur heeft desgevraagd aangegeven dat er op grond van de ingewonnen informatie geen medische noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking is.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens - kortweg - overtreding van het bepaalde in artikel 2 van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 20 oktober 2010.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan
met
een andere vorm van verlof.
Strafonderbreking kan – onder meer – worden verleend voor verzorging van de ernstig zieke levenspartner en wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde.
Nu de Medisch Adviseur heeft aangegeven dat er – in de medische toestand van klagers partner – geen aanleiding bestaat voor het verlenen van een strafonderbreking en overigens niet aannemelijk is geworden dat klagers persoonlijke gezondheidstoestand
zodanig is dat deze een strafonderbreking zou kunnen rechtvaardigen, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk moet worden
aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 maart 2009

secretaris voorzitter

Naar boven