Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3107/GB, 2 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:02-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/3107/GB

Betreft: [klager] datum: 2 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. van Doorn, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 november 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) te Amsterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 september 2008 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de locatie Dordtse Poorten.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Gebleken is dat het advies van de Officier van Justitie alsmede een beschrijving van de gebeurtenissen in het weekend van 8 november 2008 door de selectiefunctionaris niet zijn meegenomen in de besluitvorming.
Aan het verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Amsterdam ligt ten grondslag dat hij zich niet (meer) veilig voelt in de Dordste Poorten. Klager is een rasechte Amsterdammer en is van meet af aan door medegedetineerden als een
‘020’ bestempeld. In de ochtend van 8 november 2008 is hij door zijn celgenoot op zijn achterhoofd geslagen naar aanleiding van een woordenwisseling over het televisiegebruik. Klager is bij een andere gedetineerde op een cel geplaatst en de volgende
dag is klager bedreigd dat hij de cel uit moest of anders zou worden neergestoken. Klager voelt zich zowel psychisch als fysiek niet goed. Hij durft niet te sporten of te luchten uit vrees dat hij opnieuw in de problemen komt. Klager is vaker
gedetineerd geweest en is nooit eerder bij dergelijke incidenten betrokken geraakt.
Op 12 november heeft een verhoor bij de Nationale Recherche plaatsgevonden Aangezien klager ernstig was vermagerd en er slecht uitzag heeft de Officier van Justitie toegezegd binnen een week een overplaatsing te zullen regelen.
In het advies van de directeur wordt klager omschreven als een zeur, die zelf problemen veroorzaakt. De wijze waarop de directeur klager bejegent, duidt op vooringenomenheid. Uit de medische gegevens blijkt dat er geen uitsluitsel is of klager een
hersenschudding heeft. Klager is pas op maandag 10 november 2008 bezocht door de medische dienst.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is op 5 september 2008 ten behoeve van het parket Rotterdam ingesloten in het h.v.b. te Dordrecht. Op 13 november 2008 heeft de selectiefunctionaris een verzoek van klager ontvangen om vanwege het bezoek van zijn vrouw en kind te worden
overgeplaatst naar een huis van bewaring in Amsterdam. Op 14 november 2008 is dit verzoek afgewezen, omdat getracht wordt gedetineerden zo veel mogelijk binnen het arrondissement van vervolging te plaatsen in verband met de beschikbaarheid voor de
rechtsgang en om daarmee de transportkosten laag te houden. De capaciteit van de inrichtingen in Amsterdam en omgeving is in beginsel bestemd voor gedetineerden die voorlopig gehecht zijn voor het arrondissement Amsterdam. In een enkel geval wordt van
dit standpunt afgeweken. Hiertoe is echter een onderbouwing van een (medisch) deskundige nodig.
Klagers verzoek wordt niet ondersteund met een schriftelijke verklaring van een deskundige. Klagers raadsman heeft vervolgens aangevoerd dat klager zich niet meer veilig voelt in de Dordtse Poorten en overgeplaatst wil worden naar een inrichting in de
regio Amsterdam. De directeur van de Dordtse Poorten is verzocht advies uit te brengen en te onderzoeken of er van dreigementen sprake is en of er gevreesd moet worden voor een veilig verblijf van klager in detentie.
De directeur heeft aangegeven dat er geen signalen of bewijzen zijn van bedreigingen in welke vorm dan ook. Er is derhalve geen aanleiding om de bestreden beslissing te herzien.
Problemen met betrekking tot het bezoek zijn inherent aan de detentie.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Uitgangspunt van de wetgever is dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in geval van aanwezigheid van bijzondere
omstandigheden betreffende de persoon van de gedetineerde kan van dit uitgangspunt worden afgeweken.
Klager is gedetineerd voor het parket Rotterdam en komt daarom in aanmerking voor plaatsing in de regio Rotterdam. Het feit dat klager gedagvaard is voor een zitting van de Politierechter in het arrondissement Haarlem op 24 maart 2009 en 1 april 2009
doet daaraan niet af. Door klager zijn geen zwaarwegende argumenten aangevoerd op grond waarvan de selectiefunctionaris anders had dienen te beslissen. De directeur van de Dordtse Poorten heeft aangegeven dat er geen signalen of bewijzen zijn van
bedreigingen in welke vorm dan ook. Niet aannemelijk is geworden dat de Officier van Justitie een overplaatsing van klager zou wensen.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 2 maart 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven