Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2676/GM, 27 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:27-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2676/GM

betreft: [klager] datum: 27 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond te Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 17 oktober 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het Ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 februari 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.J. Paans en [...], hoofd medische dienst bij de p.i. Rijnmond.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 12 september 2008, houdt in dat klager geen adequate medische behandeling is geboden voor zijn rugklachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd. Op 15 augustus 2008 heeft de arts hem slechts twee minuten bezocht en niet onderzocht. Hij heeft naar zijn ogen gekeken en klager heeft op zijn tenen moeten staan en wat bewegingen moeten maken.
De inrichtingsarts was direct weer weg. Vanaf 12 augustus 2008 heeft klager pijnstillende medicatie gekregen. Klager heeft duidelijk om een röntgenfoto gevraagd, maar kon die alleen op eigen kosten laten maken. Hij heeft gezegd dat dat goed was. Pas
eind september 2008 is klager echt door een inrichtingsarts onderzocht. Het heeft vijf maanden geduurd voordat er een MRI-scan is gemaakt. Tot 13 oktober 2008 heeft klager met pijn gelopen en zijn zijn klachten niet serieus genomen. Het was heel
duidelijk dat klager pijn had. Pas na de operatie in november 2008 heeft hij fysiotherapie voor rug en benen gekregen. Daarvoor had hij fysiotherapie voor een slijmbeursontsteking aan de schouder.
De klachten zijn na 15 augustus 2008 alleen maar erger geworden. Eind augustus 2008 heeft hij daarbij last van zijn been gekregen en voelde hij tintelingen in zijn bil. Als er direct een röntgenfoto gemaakt zou zijn, zou klager heel wat fysieke en
psychische pijn bespaard zijn gebleven. Hem is door de specialist gezegd dat, als hij nog langer met deze klachten zou hebben gelopen, hij waarschijnlijk verlamd was geraakt aan het rechterbeen.

Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen. Er is veel aandacht aan klagers rugklachten besteed. Op 15 augustus 2008 is klager uitgebreid onderzocht door de inrichtingsarts in verband met rugklachten na een vechtpartij. Röntgenfoto’s
werden niet zinvol geacht. Op 12 september 2008 bleek dat de rugklachten van klager waren toegenomen met uitstraling naar zijn rechterbeen. Vanaf 16 september 2008 is klager door de fysiotherapeut behandeld voor zijn beenklachten. Op 19 september 2008
is een MRI-scan aangevraagd. In de tussentijd zijn de pijnstillende medicatie en fysiotherapie gecontinueerd. De uitslag van de MRI-scan is op 20 oktober 2008 meegedeeld. De inrichtingsarts heeft na de uitleg aan klager direct een verwijsbrief voor de
neurochirurg geschreven. Op 4 november 2008 heeft het consult in het ziekenhuis plaatsgevonden. Op 14 november 2008 is klager geopereerd. De operatie is goed verlopen. Klager heeft op 16 november 2008 het ziekenhuis verlaten. Een vervolgafspraak heeft
plaats gehad op 25 november 2008.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken, waaronder het medisch dossier, en de behandeling ter zitting is gebleken dat klager direct op 15 augustus 2008 is onderzocht door de inrichtingsarts. Het maken van een röntgenfoto werd in verband met de
aard van de klachten op dat moment niet zinvol geacht. Klager is pijnstillende medicatie en fysiotherapie geboden. Vanaf het moment dat duidelijk werd dat er sprake was van een uitstralende pijn in het been van klager is er een MRI-scan aangevraagd.
Nadat de uitslag van de MRI-scan in oktober 2008 bekend was, is klager direct doorverwezen naar de neurochirurg en is klager vervolgens in november 2008 geopereerd.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van of namens de inrichtingsarts voldoende voortvarend is geweest en niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm
neergelegde
norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven