Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3166/GA, 27 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:27-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3166/GA

betreft: [klager] datum: 27 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 november 2008 van de beklagcommissie bij de gevangenis De Marwei te Leeuwarden

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 januari 2009, gehouden in de p.i. Overijssel, locatie Zwolle, is [...], unit-directeur bij de gevangenis De Marwei gehoord. In verband met vervoersperikelen kon klager niet worden vervoerd. Klagers raadsvrouw,
mr. H.M.S. Cremers, heeft schriftelijk bericht wegens ziekte verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het uitoefenen van toezicht in verband met de plaatsing van klager op de lijst gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager zit in een normaal regime en wil ook als zodanig behandeld worden. De directeur is gebonden aan de instructie van de Staatssecretaris
van Justitie in de circulaire van 31 januari 2008 ten aanzien van het beleid voor gedetineerden met een
vlucht-/maatschappelijk risico. Dit beleid mag echter niet in strijd zijn met de wet. Door in de circulaire te bepalen dat bepaalde gedetineerden aan toezichtsmaatregelen moeten worden onderworpen, ontneemt de staatssecretaris de directeur zijn in de
Pbw gegeven bevoegdheden. Dit is staatsrechtelijk onjuist en daarom is de circulaire onverbindend. De directeur is bevoegd de toezichtsmaatregelen op te leggen. Per maatregel is geen enkele inhoudelijke afweging gemaakt. Er is getracht het bijna
individuele EBI-regime te incorpereren in de penitentiaire inrichting waar klager thans verblijft.
De gedetineerden die op de GVM-lijst zijn geplaatst worden aan een nieuw, nauw omschreven en zeer beperkend regime onderworpen. Hiervoor is echter een wijziging van de Pbw of Penitentiaire maatregel noodzakelijk. Tegen plaatsing op de GVM-lijst staat
alleen een rechtsmiddel open indien een selectiebeslissing voor een inrichting is gebaseerd op de plaatsing op de GVM-lijst. Klager verbleef echter al in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Tegen de
beslissing hem te plaatsen op de GVM-lijst met alle regimaire gevolgen van dien, kan hij geen rechtsmiddel aanwenden en is hij aangewezen op de aanvullende rechtsbescherming van de burgerlijke rechter. De burgerlijke rechter kan deze beslissing slechts
marginaal toetsen. Klager beschikt derhalve niet over een ‘daadwerkelijk rechtsmiddel’ zoals bedoeld in artikel 13 EVRM. De plaatsing op de GVM-lijst leidt tot inbreuken op een aantal fundamentele grondrechten zoals neergelegd in artikel 8 en 9 van het
EVRM. Ook op deze grond is de circulaire onverbindend.
Er is geen wettelijke basis om klager, die is uitgeplaatst uit de EBI, aan zoveel beperkende maatregelen bloot te stellen dat het feitelijk geen verschil uitmaakt of hij al dan niet in de EBI verblijft. Klager ervaart in ieder geval geen verschil. In
de
memorie van toelichting bij de Pbw worden de gronden voor extra toezicht genoemd. Het vermeende vluchtgevaar wordt niet in de memorie genoemd en kan derhalve niet als grond dienen voor de inhoudelijke briefcontrole, het bezoek onder individueel
toezicht, het screenen van telefoonnummers en het uitoefenen van toezicht op de telefoongesprekken en het opnemen van deze gesprekken. Wat betreft de celinspecties komt uit de memorie van toelichting bij de Pbw naar voren dat naast de inspecties
vanwege
algemeen toezicht, celinspecties zijn toegestaan indien dit noodzakelijk is met het oog op de orde of veiligheid in de inrichting. Dit dient aannemelijk te worden gemaakt door feiten en omstandigheden. Hiervan is niet gebleken. Het dagelijks fouilleren
is in strijd met de in artikel 29, eerste lid, van de Pbw genoemde gronden voor het fouilleren van een gedetineerde. Hetzelfde geldt ten aanzien van het visiteren. De directeur dient een belangenafweging aan de visitatie vooraf te laten gaan. Niet is
gebleken dat de directeur een dergelijke belangenafweging heeft gemaakt. Klager wordt na ieder bezoek gevisiteerd, hetgeen neerkomt op stelselmatig visiteren. Het stelselmatig visiteren is contra legem. Het EHRM en de beroepscommissie heeft eerder
uitgemaakt dat het stelselmatige karakter van visitaties in strijd is met artikel 3 EVRM. Klager verzoekt om een compensatie voor alle keren dat de maatregelen ten onrechte aan hem zijn opgelegd.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting voert geen eigen beleid ten aanzien van de toezichtsmaatregelen voor gedetineerden die op de GVM-lijst zijn geplaatst. De landelijke
commissie komt één keer per maand bijeen en beslist dan aan de hand van informatie van het GRIP of een gedetineerde op de lijst wordt geplaatst. De inrichting krijgt alleen de namen van gedetineerden aangereikt die op de lijst zijn geplaatst. De
inrichting krijgt geen informatie over de gronden die tot de plaatsing van een gedetineerde op de lijst hebben geleid. De inrichting heeft geen ervaring met het opvragen van nadere informatie bij de landelijke commissie. De directeur is desverzocht
bereid na te gaan of dat mogelijk is.
De GVM-lijst is niet vrijblijvend.
De maatregelen die aan klager zijn opgelegd, gelden ook voor de overige gedetineerden. Bij klager worden zij echter frequenter uitgevoerd. Voor het personeel betekent de plaatsing op de GVM-lijst dat men extra alert is. Wat betreft het fouilleren,
wordt
klager alleen gefouilleerd als er een verdenking is gerezen. Klager wordt niet dagelijks gefouilleerd. Klager wordt na het bezoek gevisiteerd. De directeur heeft niet meegemaakt dat klager vaker is gevisiteerd. Het is mogelijk dat één keer per week de
cel van klager wordt geïnspecteerd. Van alle gedetineerden in de inrichting worden de telefoongesprekken opgenomen. Bij klager worden de gesprekken vaker afgeluisterd. De controle van de post van klager wijkt verder niet af van de postcontrole bij de
overige gedetineerden. Daarbij wordt ook de inhoud gelezen.

3. De beoordeling
In de circulaire van 31 januari 2008 (5522999/07/DJI) heeft de Staatssecretaris haar beleid kenbaar gemaakt ten aanzien van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico. Dit beleid houdt in dat voor gedetineerden die voorkomen op de ‘Lijst
gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (lijst GVM)’ bepaalde (aanvullende) beveiligings- en toezichtmaatregelen nodig zijn. De beslissing tot plaatsing op de GVM-lijst wordt genomen door het (landelijk) Operationeel Overleg (OO).

In onderhavig beroep wordt klager onderworpen aan toezichtsmaatregelen ten aanzien van de post, het bezoek en het telefoneren. Verder wordt klager onderworpen aan celinspecties en onderzoeken aan de kleding en het lichaam (fouillering en visitatie). De
beroepscommissie stelt vast dat genoemde toezichtsmaatregelen vallen onder de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de directeur. Ook de vermelde circulaire kan en moet zo worden gelezen dat de directeur uiteindelijk op grond van de aan hem door de
wet toegekende bevoegdheden beslist. Het beroep van de raadsvrouw op onverbindendheid van de circulaire treft hiermee geen doel.
Alvorens de directeur besluit tot voornoemde toezichtsmaatregelen dient hij zelfstandig enige afweging te maken. Een enkele verwijzing naar de beslissing van het OO om klager op de GVM-lijst te plaatsen, is onvoldoende. Ter zitting van de
beroepscommissie is gebleken dat de directeur niet over meer informatie beschikt dan het feit dat klager op de GVM-lijst is geplaatst. De directeur heeft ook niet om meer informatie verzocht. Hiervan uitgaande is de beslissing op onzorgvuldige wijze
tot
stand gekomen. Het beroep dient derhalve om formele redenen gegrond te worden verklaard. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard en de directeur zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor
het toekennen van een tegemoetkoming aan klager en stelt deze vast op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, L. Diepenhorst MPA en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 27 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven