Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3303/GB, 26 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:26-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/3303/GB

Betreft: [klager] datum: 26 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.W. Bouwman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 december 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring/ISD Utrecht (h.v.b.) te Nieuwegein ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 28 oktober 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. Lelystad. Op 11 november 2008 is hij overgeplaatst naar het h.v.b./ISD Utrecht.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt zwaarwichtige belangen te hebben bij een detentie in Lelystad. Subsidiair heeft hij verzocht om een overplaatsing naar het h.v.b. Almere-Binnen. Zijn gehele sociale leven speelt zich af in Lelystad. Hij woonde daar al jaren samen, en ook
zijn schoonmoeder, zijn enige steun en toeverlaat, woont daar. Klager is in een sociaal isolement terechtgekomen sinds zijn overplaatsing naar het h.v.b./ISD Utrecht. Hij kan daar namelijk vrijwel geen bezoek meer ontvangen van zijn vriendin en
schoonmoeder. Klagers vriendin kan hem niet bezoeken vanwege de afstand en haar werk bij de KLM. Ook klagers schoonmoeder kan klager niet bezoeken vanwege de afstand en haar werk in het ziekenhuis. Zij zijn daarbij aangewezen op het openbaar vervoer,
hetgeen te tijdrovend is. Klager lijdt sinds zijn overplaatsing erg zwaar onder de detentieomstandigheden en heeft zich genoodzaakt gezien om contact op te nemen met de inrichtingspsycholoog. Hij krijgt medicatie en slaapmiddelen. Ook heeft hij last
van
nachtmerries. Klager meent dat onvoldoende acht is geslagen op zijn persoonlijke belangen. Klager stelt dat niet inzichtelijk is gemaakt waarom er noodzaak bestond tot overplaatsing. Hij heeft nimmer aangegeven dat hij zich onveilig zou hebben gevoeld
in Lelystad. Daarnaast is onvoldoende concreet aangegeven waaruit wordt afgeleid dat er maatschappelijke onrust zou zijn te verwachten. Klager is first offender. Zijn vriendin woont inmiddels bij haar moeder thuis. Zij zijn de enigen met wie hij
tijdens
zijn detentie contact wenst. Onrust bij het slachtoffer zelf is onmogelijk, terwijl dit wel in de beslissing op bezwaar wordt genoemd. Klager meent dat ten onrechte niet is ingegaan op zijn subsidiaire verzoek om hem over te plaatsen naar het h.v.b.
Almere-Binnen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 10 november 2008 werd door de directie van de inrichting om overplaatsing verzocht omdat inmiddels bekend is geworden dat er in het h.v.b. Lelystad gedetineerden verblijven die een vriendschappelijke relatie hadden met het slachtoffer. Ook is het
denkbaar dat er in de regio meer bekenden zijn van het slachtoffer gezien het milieu waarin hij verkeerde. Op 11 november 2008 werd klager overgeplaatst naar het h.v.b./ISD Utrecht omdat de directie van het h.v.b. Lelystad niet meer kon instaan voor
zijn veiligheid. In het kader van de orde, rust en veiligheid is hij overgeplaatst naar een andere inrichting buiten de regio. Gelet op het spoedeisende karakter is er een plaats gevonden in het h.v.b./ISD Utrecht, alwaar hij wordt ingesloten in
afwachting van plaatsing na veroordeling in eerste aanleg. Op 15 december 2008 werd zijn bezwaar ongegrond verklaard. Vanwege de recente gebeurtenissen, maatschappelijke onrust en de veiligheidsmaatregelen in het h.v.b. Lelystad werd zijn overplaatsing
naar het h.v.b./ISD Utrecht als terecht beoordeeld. Klager geeft in zijn ingestelde beroep aan dat er ten onrechte niet is ingegaan op zijn verzoek om hem over te plaatsen naar het h.v.b. Almere-Binnen. Inhoudelijk gezien is deze overplaatsing een
juiste geweest. Indien de beperkingen zijn opgeheven en indien hij weer in de regio geplaatst wil worden, dan is het gebruikelijk dit te doen via een verzoek tot overplaatsing. Gezien de voorgeschiedenis is het verstandig, dit te laten verlopen via het
BSD van de huidige inrichting van verblijf.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van het vonnis in eerste aanleg, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris – welke neerkomt op een overplaatsing buiten de regio van verblijf, in welke onderbouwing ligt besloten dat het h.v.b. Almere-Binnen niet in aanmerking komt –
kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is, in het licht van hetgeen de selectiefunctionaris heeft overwogen, onvoldoende
zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Kennelijk bij vergissing wordt in de beslissing op bezwaar gesproken over “slachtoffers”.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 26 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven