Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2443/GA, 25 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:25-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2443/GA

betreft: [klager] datum: 25 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 17 september 2008 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Utrecht, locatie Nieuwersluis,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 januari 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klaagster, bijgestaan door haar raadsvrouw, gehoord.
De directeur van de locatie Nieuwersluis heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. De weigering het tijdschrift Alert in te mogen voeren.
b. De gevolgen verbonden aan het door de directie georganiseerde evenement Hollands glorie.
c. Een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel wegens het ophangen van pamfletten naar aanleiding van het evenement Hollands Glorie en de weigering deze desgevraagd weg te halen en het luchten in een
ongeschikte luchtkooi.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van onderdeel a. ongegrond verklaard, ten aanzien van onderdeel b. niet-ontvankelijk verklaard voor zover het het organiseren van het evenement betreft en ongegrond voor zover klaagsters recht op luchten
hierdoor geschonden zou zijn, en ten aanzien van onderdeel c. ongegrond verklaard voor zover het het opleggen van de disciplinaire straf betreft en klaagster niet-ontvankelijk verklaard voor zover dit onderdeel zich richt tot de staat van de luchtbox,
op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Klaagster heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van onderdeel a. heeft klaagster aangegeven dat zij het tijdschrift rechtstreeks van de uitgever heeft ontvangen. De maandcommissaris gaf aan dat men bij de visitatie gezegd had dat het tijdschrift geweigerd was vanwege discriminerende
uitlatingen. Dergelijke uitlatingen staan in het geheel niet in het blad. Later is aangegeven dat het niet rechtstreeks van een uitgever afkomstig zou zijn.

Ten aanzien van onderdeel b. heeft klaagster aangevoerd dat er een feest met als thema Hollands glorie werd georganiseerd. Veel vrouwen, ondermeer van buitenlandse afkomst, waren het niet met de organisatie eens. De gedeco was niet geraadpleegd. Deze
activiteit heeft bij klaagster overlast veroorzaakt, omdat er een draaiorgel op de luchtplaats stond, zij het nodeloos kwetsend vond voor vrouwen zonder verblijfsvergunning; er geen rekening was gehouden met wensen van gedetineerden en het pure
geldverspilling was. Klaagster wilde een tegengeluid laten horen en heeft pamfletten van Amnesty International opgehangen met daarboven met de hand geschreven tekst: Hollands Glorie? Schending van de mensenrechten. Klaagster is activiste tegen het
vreemdelingenbeleid. Een piw-er droeg haar op de pamfletten te verwijderen. Omdat klaagster dat niet deed, is haar rapport aangezegd. Er is geen prikbord in de inrichting waar gedetineerden hun mening kunnen ventileren.
De raadsvrouw heeft in dit verband toegevoegd dat de piw-er ook zelf de pamfletten had kunnen verwijderen, zonder al die ophef te maken.
Gedurende de disciplinaire straf heeft klaagster in een luchtkooi moeten luchten, welke in het geheel niet voldeed aan de vereisten.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 4.5.4. van de huisregels van de p.i. voor vrouwen Nieuwersluis kan een gedetineerde tijdschriften in bezit krijgen door middel van een abonnement rechtstreeks bij de uitgever. De gedetineerde kan dit zelf regelen. Niet is daarbij
aangegeven dat een dergelijk abonnement bij de inrichting gemeld moet zijn of aan welke criteria een uitgever dient te voldoen.
Nu blijkens de stukken voor de directie aan de envelop niet zichtbaar was waar het betreffende tijdschrift van afkomstig was, heeft de directie mogen weigeren het tijdschrift aan klaagster uit te reiken. Dat de inhoud van het tijdschrift reden voor
weigering zou hebben gevormd is onvoldoende aannemelijk geworden. Het beroep zal op dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het ophangen van de pamfletten wordt allereerst opgemerkt dat, anders dan in de vrije maatschappij, de vrijheid van meningsuiting binnen de inrichting beperkt is.
Klaagster heeft, zonder vooraf overleg te voeren met het personeel, de pamfletten op meerdere plaatsen in de inrichting opgehangen. Toen haar vervolgens werd gevraagd deze weer te verwijderen, omdat het niet was toegestaan de pamfletten op te hangen,
heeft klaagster deze opdracht niet opgevolgd. Vervolgens is zij, blijkens haar eigen verklaring, op haar gemak door de inrichting gaan lopen teneinde de andere gedetineerden over de kwestie te informeren. Dit nadrukkelijk negeren van een haar gegeven
opdracht heeft in redelijkheid en billijkheid kunnen resulteren in de haar opgelegde disciplinaire straf.
Het beroep zal op dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van de luchtkooi wordt het volgende overwogen.
Op grond van artikel 49, eerste lid, van de Pbw, heeft de gedetineerde, voor zover in deze van belang, recht op (onder meer) dagelijks verblijf in de buitenlucht, voor zover zijn gezondheid zich niet daartegen verzet.
Dit recht geldt ook voor de gedetineerden die beperkingen in het voor hen geldende regime opgelegd hebben gekregen. In Nieuwersluis wordt dat recht blijkbaar gerealiseerd in een aparte luchtbox, waardoor contacten met andere gedetineerden worden
voorkomen.
De beslissing om klaagster gedurende de disciplinaire straf in de luchtbox te laten luchten is op grond van artikel 60 van de Pbw beklagwaardig. De uitspraak van de beklagcommissie dient op dit onderdeel te worden vernietigd en klaagster zal alsnog
ontvankelijk in haar beklag worden verklaard.

De beroepscommissie neemt de feitelijke beschrijving van de luchtbox, zoals namens klaagster in het beroepschrift weergegeven, over, nu die door de directeur niet wordt betwist. Dit betekent het volgende: Het betreft een ruimte binnen de inrichting
welke aan de bovenkant niet geopend is. Er komt daardoor niet of nauwelijks frisse lucht binnen. Alleen een luchtspleet van ongeveer 50 centimeter hoog in een van de wanden laat lucht van buiten toe. Licht komt er nauwelijks binnen, reden waarom de cel
permanent met tl-licht verlicht wordt.
De beroepscommissie is van oordeel, dat verblijf in die luchtbox niet kan worden aangemerkt als verblijf in de buitenlucht als bedoeld in artikel 49 van de Pbw, mede gelet op het feit dat in artikel 27.1 van de European Prison Rules over het luchten
wordt opgemerkt, dat het moet gaan om “exercise in the open air”. Het beklag moet mitsdien op dit onderdeel gegrond worden verklaard. Klaagster zal na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen a. en b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel c., voor zover het betrekking heeft op de aan klaagster opgelegde disciplinaire straf ongegrond, en voor zover het betrekking heeft op de luchtbox gegrond, vernietigt in zoverre de
uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klaagster alsnog ontvankelijk in het beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klaagster een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr.dr. H.K. Fernandes Mendes en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 25 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven