Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2175/GA, 25 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:25-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2175/GA

betreft: [klager] datum: 25 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Groen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 augustus 2008 van de beklagcommissie bij de Detentieboot Zuid Holland, locatie Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 januari 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is [...], afdelingshoofd bij voornoemde Detentieboot, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsman is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel wegens het activeren van de brandmelder.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard voor zover de disciplinaire straf twee dagen heeft geduurd en gegrond verklaard voor zover deze de duur van twee dagen overschrijdt, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Als niet kan worden aangetoond wie van de drie gedetineerden die op de betreffende cel verbleven de brandmelder heeft geactiveerd, dienen alle drie hiervan te worden vrijgesproken.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Niet kon worden vastgesteld wie het afgaan van de brandmelder had veroorzaakt. De twee celgenoten wezen klager als dader aan.
Klager heeft verklaard dat het alarm afging als gevolg van het douchen. De brandmelder was echter droog en bevatte roetplekken. Klager heeft door het afleggen van deze onjuiste informatie een hogere straf dan zijn celgenoten opgelegd gekregen.
Na de zitting is desgevraagd het aanwijzingsbesluit van het afdelingshoofd dat de disciplinaire straf had opgelegd overgelegd.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de disciplinaire straf is opgelegd door het afdelingshoofd [...], die bij ministeriële beschikking van 24 april 2008 is aangewezen als plaatsvervanger van de directeur als bedoeld in artikel
5, vierde lid, van de Pbw. Dit betreft een aantal met name genoemde bevoegdheden, waaronder de oplegging van een disciplinaire straf.
Dit betekent dat de meest voorkomende bevoegdheden, namelijk de oplegging van een disciplinaire straf en het nemen van ordemaatregelen, worden overgedragen aan een afdelingshoofd.
De beroepscommissie is van oordeel dat een beperkte aanwijzing van een afdelingshoofd als plaatsvervangend directeur met uitsluitend de bedoeling het opleggen van een disciplinaire straf en het nemen van bepaalde ordemaatregelen mogelijk te maken niet
strookt met de bedoeling van de wet, meer in het bijzonder de artikelen 3 en 5 van de Pbw en de Memorie van toelichting op de Pbw. Nu een deugdelijke grondslag aan de disciplinaire straf is komen te ontvallen, moet de opgelegde straf nietig worden
verklaard.
De uitspraak van de beklagcommissie, voor zover de disciplinaire straf twee dagen heeft geduurd, zal dan ook worden vernietigd en het beklag zal dienaangaande alsnog gegrond worden verklaard. Ten aanzien van het meerdere zal de uitspraak worden
bevestigd met verbetering van de gronden. Nu de beroepscommissie voldoende aannemelijk acht dat klager zich aan de gestelde gedraging heeft schuldig gemaakt, acht zij geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover het de oplegging van een disciplinaire straf voor de duur van twee dagen betreft en verklaart het beklag dienaangaande alsnog gegrond. Zij bevestigt de uitspraak van de
beklagcommissie voor het overige met verbetering van de gronden.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr.dr. H.K. Fernandes Mendes en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 25 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven