Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0197/GB, 5 maart 2009, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/197/GB

Betreft: [klager] datum: 5 maart 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.J.M. de Wild, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 januari 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis/ISD De Geerhorst te Sittard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 28 juli 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) te Vught. Op 2 februari 2009 is hij geplaatst in de gevangenis/ISD De Geerhorst, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing zou in eerste instantie gebaseerd zijn op het feit dat het opgegeven verlofadres niet zou zijn toegestaan. Inmiddels beschikt klager over een aanvaardbaar verlofadres, namelijk het adres van zijn vader. Het enige wat overblijft
is dat klager gedragsmatig gezien een minder geschikte kandidaat zou zijn voor een verblijf in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Klager kan deze redenering niet volgen. Uit de rapportage zou kunnen blijken dat klager zich richting personeel
nors zou gedragen en dat hij soms moeilijk met correctie en kritiek om zou kunnen gaan. Klager betwist dat dit het geval is. Uiteraard wordt hij niet erg gelukkig van het feit dat hij gedetineerd zit voor feiten waarvan hij ontkent deze te hebben
gepleegd. Dus als hij niet altijd even opgewekt en aardig is, is dat niet bevreemdend. Tevens blijkt daar geenszins uit waarom er onvoldoende vertrouwen zou zijn op een goede afloop van een eventueel verblijf in een b.b.i. Er wordt namelijk niet
vermeld
dat incidenten hebben plaatsgevonden, dat klager een rapport voor slecht gedrag zou hebben gekregen of dat er op een of andere manier zich situaties hebben voorgedaan waaruit kan worden afgeleid dat klager zich niet aan de afspraken zou hebben
gehouden.
Voorts is vermeld dat klager vanaf 19 maart 2009 in aanmerking komt voor algemeen verlof. Mocht het verlof worden goedgekeurd en correct verlopen, dan zal de inrichting klager opnieuw voorstellen voor plaatsing in een b.b.i. Het is te verwachten dat
klager dan een positief besluit zal krijgen op dat voorstel. Klager kan pas 29 april 2009 in aanmerking komen voor verlof. Het duurt dan ook een tijdje voordat hij in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i. De bestreden beslissing is onvoldoende
gemotiveerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 12 december 2009 is klager geselecteerd voor het algehele gemeenschapsregime van de gevangenis/ISD De Geerhorst te Sittard. Er waren op dat moment twee argumenten om klager niet voor een b.b.i. te selecteren. Klagers functioneren in de inrichting
liet te wensen over. Hij heeft moeite met het accepteren van correcties en opdrachten. In de omgang met het personeel is hij behoorlijk nors en negatief. Daarnaast werd het opgegeven verlofadres als onvoldoende aanvaardbaar geschat. Het bezwaar is
ongegrond verklaard waarvoor naar de inhoud van die beslissing wordt verwezen.
Over ongeveer twee maanden komt klager in aanmerking voor het indienen van een verlofaanvraag. Als dit verlof wordt goedgekeurd en correct verloopt, zal opnieuw een beoordeling plaatsvinden met betrekking tot detentiefasering naar een b.b.i. De
selectiefunctionaris blijft van oordeel dat de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD De Geerhorst is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een beperkt
vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
In de toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling
daarvan
is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking),
alsmede
of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de
gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. Uit de inrichtingsrapportage van 12 december 2008 volgt dat klager negatief is in de omgang met het personeel en dat daar vooralsnog geen verandering in is gekomen. Zo heeft klager woordenwisselingen gehad met de ILO-er tijdens sport en tevens
probeert hij medestanders te vinden wanneer hij het niet eens is met de regelgeving. Gezien het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op zijn gedrag,
vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging
van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Zij zal het beroep ongegrond verklaren.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 5 maart 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven