Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1860/GV, 19 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:19-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1860/GV

betreft: [klager] datum: 19 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 juli 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft deelname aan Terugdringen Recidive (hierna:TR) inderdaad afgewezen. De motivering hiervoor is niet gelegen in het feit dat hij niet wil deelnemen aan TR maar dat hij niet overgeplaatst wenst te worden. Het heeft klager en zijn bezoek veel
moeite gekost, maar zij hebben zich kunnen aanpassen aan de situatie. Klager wil graag aan zichzelf werken. Hij is sinds twee en een halve maand TR-kandidaat.
Klager heeft zich tijdens de vorige detentie niet aan de afspraken gehouden. Hij stond onder elektronisch toezicht. Klagers moeder werd mishandeld door haar toenmalige vriend. Hij hoorde dit toen hij onderweg was naar school. Klager is naar huis gegaan
om zijn moeder te beschermen. Hij heeft zijn enkelband toen afgedaan. Acht maanden lang is klager ontvlucht geweest. Daarna heeft hij zich gemeld bij de politie. De reclassering is hiervan op de hoogte. Klager weet dat hij verkeerd heeft gehandeld,
maar
op dat moment dacht hij aan zijn moeder en zijn zusje.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De aanvraag voor algemeen verlof is afgewezen op basis van de verkregen adviezen. Klager heeft tweemaal geweigerd deel te nemen aan TR. De motivering daarvan staat in zijn beroepschrift. Klager had anders kunnen handelen, ondanks dat hij niet
overgeplaatst wenste te worden. Met betrekking tot de lastige privé-situatie had klager zijn enkelband niet moeten afdoen en zeker niet acht maanden lang moeten ontvluchten.
Klager heeft zich thans aangemeld voor een Cova-training. Indien klager deze training succesvol afrondt en van daaruit verder interventies aangaat waardoor zijn recidiverisico wellicht vermindert, komt hij in aanmerking voor algemeen verlof. Gelet op
de
v.i.-datum van 14 augustus 2009, kan klager daar nog een aantal keren gebruik van maken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht heeft aangegeven dat er gedragsmatig geen contra-indicaties zijn.
De Advocaat-Generaal bij het ressortparket te Den Haag is akkoord met verlofverlening.
Het coördinatiebureau TR adviseert negatief.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens - kortweg - dood door schuld en het voorhanden hebben van een wapen. Aansluitend dient hij een vervangende hechtenis van 16 dagen te ondergaan, wegens een schadevergoedingsmaatregel.
De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 augustus 2009.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit de stukken komt naar voren dat klager heeft geweigerd om deel te nemen aan TR. De beroepscommissie stelt vast dat de wet aan de gedetineerde niet de verplichting oplegt om mee te werken aan TR. De enkele weigering om mee te werken, kan daarom geen
grond vormen de aanvraag voor algemeen verlof af te wijzen. Tevens heeft klager zich alsnog gemeld om deel te nemen aan TR.
Uit de stukken volgt dat klager zich tijdens zijn vorige detentie ongeveer acht maanden heeft onttrokken aan zijn detentie. De beroepscommissie is van oordeel dat deze onttrekking een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat dit, ondanks de
adviezen van de inrichting en Advocaat-Generaal, kan worden aangemerkt als een voldoende grond voor een afwijzing van klagers verlofaanvraag. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en
gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4, onder a, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 augustus 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven