Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1786/GV, 19 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:19-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1786/GV

betreft: [klager] datum: 19 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 17 juli 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht. De beide kinderen van klaagster van 14 en 19 jaar, wonen sinds zij in Nederland zijn bij hun vader. Tijdens haar verblijf in detentie zijn er nooit voorvallen geweest en klaagster heeft nooit een verslag
aangezegd gekregen. Ook het merendeel van klaagsters familie woont in Nederland. Klaagster heeft daarom geen reden om, als zij verlof verleend zou krijgen, Nederland te verlaten. Dat kan ook niet omdat zij geen paspoort (meer) heeft. Klagers kinderen
missen hun moeder erg en zij zijn, net als klaagster, erg verdrietig over de afwijzing van het verzoek om algemeen verlof. Indien klaagster zich zou onttrekken aan detentie, kan zij nooit meer naar Nederland komen. Alleen al om die reden is er geen
sprake van vluchtgevaar. Klaagster begrijpt dat zij na ommekomst van haar detentie uitgezet zal worden naar Suriname. Klaagster wil graag haar kinderen kunnen bezoeken omdat zij haar in Ter Peel niet kunnen komen bezoeken.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klaagster wordt na haar detentie uitgezet naar Suriname. Dat is op grond van het bepaalde in artikel 4 onder l van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) een weigeringsgrond voor het verlenen van verlof. Indien klaagster
wil dat het voor haar kinderen eenvoudiger wordt om haar te bezoeken, kan zij altijd om overplaatsing verzoeken.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de beperkt beveiligde inrichting Ter Peel heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie Rotterdam heeft aangegeven geen bezwaren te hebben met betrekking tot het door klaagster opgegeven verlofadres.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van zevenentwintig maanden met aftrek, wegens handelen in strijd met een in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klaagsters eerste verlofaanvraag. Zij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie verstaat vooraleerst dat klaagster, die in een beperkt beveiligde inrichting verblijft, geen regimaire verlofmogelijkheden mag gebruiken.
Onweersproken is dat klaagster na het einde van haar detentie, haar v.i.-datum is gelegen op of omstreeks 9 april 2009, zal worden uitgezet uit Nederland. Op grond van artikel 4, aanhef en onder l, van de Regeling wordt verlof geweigerd in geval van
een
gedetineerde van wie vaststaat dat zij na de detentie zal worden uitgezet. Gelet daarop is er in dit geval geen ruimte voor een toewijzing van het verzoek om verlof. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 augustus 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven