Nummer 24/45260/GB
Betreft [klager]
Datum 28 februari 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De – zo begrijpt de beroepscommissie – Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft op 25 oktober 2024 beslist klager te plaatsen in de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden van de Penitentiaire Inrichting Vught.
Klager heeft daartegen op 1 november 2024 bezwaar ingesteld.
Klagers raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de (fictieve) weigering van verweerder om een beslissing te nemen op klagers bezwaar.
Verweerder heeft op 24 december 2024 het bezwaar gegrond verklaard.
2. De beoordeling
Hoewel verweerder inmiddels op het bezwaar heeft beslist, zal de beroepscommissie het beroep toch inhoudelijk beoordelen, omdat in beroep (tijdig) is verzocht om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
Op grond van artikel 17, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet dient verweerder binnen zes weken een beslissing te nemen op het ingediende bezwaarschrift. Dit is niet gebeurd. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. Nu inmiddels op het bezwaar is beslist, zal verweerder niet worden opgedragen alsnog een beslissing te nemen op klagers bezwaar.
Ten aanzien van het verzoek om een tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie als volgt.
Hoewel het wenselijk is dat verweerder zo spoedig mogelijk op een bezwaar beslist, verbindt de wet geen gevolgen aan het niet-tijdig nemen van een beslissing door verweerder. De beroepscommissie ziet slechts onder bijzondere omstandigheden aanleiding om enkel vanwege het niet-tijdig beslissen door verweerder een tegemoetkoming toe te kennen. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval geen sprake, omdat klager blijkens de stukken bij beslissing van 13 december 2024 (zes weken na het instellen van het bezwaar) in de gevangenis van de locatie Roermond is geplaatst en daar sinds 18 december 2024 daadwerkelijk verblijft. De bestreden beslissing werd dus al binnen de geldende beslistermijn niet meer geëffectueerd.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Deze uitspraak is op 28 februari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter