Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2921/GB, 13 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2921/GB

Betreft: [klager] datum: 13 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 oktober 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 23 januari 2009 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis BGG te Vught (voorheen de gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten Nieuw Vosseveld) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 november 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard. Op 29 september 2008 is hij overgeplaatst naar de gevangenis BGG te Vught, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is niet ongeschikt voor een algeheel regime. De inhoud van het selectieadvies is onjuist. Bovendien gebruikt de selectiefunctionaris informatie van het Pieter Baan Centrum en informatie van vorige detentie(s) van jaren terug. Het is onmogelijk
dat klager driemaal heeft gevochten in Zwolle want hij zat daar maar 24 uur. Ook heeft hij zijn penis niet getoond aan een penitentiair inrichtingswerker. Wat klager op cel doet is privé. Er is een douche op cel. Daarbij heeft klager geen rapport
gehad.
Klager was reiniger en sporthulp. Hij heeft zich naar behoren gedragen. Dat klager in Zuyderbos niet met alle gedetineerden contact had, kwam door het korte tijdsbestek. Klager verbleef daar in totaal drie weken. Klager was één keer bij een vechtpartij
betrokken.
Volgens jurisprudentie van de Raad mogen capacitaire redenen niet van doorslaggevend belang zijn bij een overplaatsing. Klager kan geen bezoek ontvangen. Klager wil terug naar de locatie Zuyderbos in een regime van algehele gemeenschap, naar een
inrichting in de regio Friesland of naar de locatie Alpen aan den Rijn. Tevens verzoekt hij om hem een financiële tegemoetkoming toe te kennen

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van verschillende adviezen dat klager in een kleine setting geplaatst dient te worden, is hij overgeplaatst naar een b.g.g.-regime. Uit het selectieadvies van de gevangenis Zuyderbos volgt dat klager zich daar onmogelijk heeft gemaakt
naar zowel het personeel als medegedetineerden. Klager is zelfs niet op een kleine afdeling met een algeheel regime te handhaven. Daarom is besloten voor plaatsing in een b.g.g.-regime.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis BGG is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtige
contra-indicaties bestaan.

4.4. Uit het selectieadvies van de directeur van de gevangenis Zuyderbos komt naar voren dat klager sedert 11 juli 2008 in de gevangenis Zuyderbos verbleef en dat geadviseerd was klager te plaatsen in een kleine setting. Na aanvankelijke plaatsing
op
een afdeling met 28 plaatsen, is hij naar aanleiding van zijn gedrag tegenover met name het vrouwelijk personeel en zijn dwingende en dreigende houding al snel overgeplaatst naar een afdeling met 15 plaatsen. Klagers gedrag naar medegedetineerden
blijkt
steeds slechter te worden en komt op hen bedreigend over. Dit heeft (onder meer) geleid tot een escalatie op 13 september 2008 tijdens het sporten. Klager is vervolgens in afzondering geplaatst omdat hij door het hiervoor beschreven gedrag niet langer
op de (kleine) verblijfsafdeling kon meedraaien. De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag beschikbare gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin.
Voor zover door klager is aangevoerd dat de beschikbare detentiecapaciteit geen reden mocht zijn hem over te plaatsen naar de gevangenis BGG te Vught, geldt dat de selectiefunctionaris bij zijn beslissingen mede rekening dient te houden met de
beschikbare detentiecapaciteit. Gelet op de omstandigheid dat klager in afwachting van daadwerkelijke overplaatsing in afzondering diende te verblijven, mocht de selectiefunctionaris daar in dit geval ook het gewicht aan geven dat hij heeft gedaan. Het
vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien maakt dat de beslissing om klager vooralsnog over te plaatsen naar een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 13 februari 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven