Nummer 24/41602/GV
Betreft [klager]
Datum 29 januari 2025
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De (toenmalig) Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 31 mei 2024 klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof afgewezen.
Klagers raadsvrouw, mr. S. Snelder, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De beoordeling
Klager is sinds 23 oktober 2023 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens handelen in strijd met de Opiumwet. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 28 april 2025.
In de artikelen 4 en 16 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (oud) (hierna: de Regeling) is benoemd om welke redenen verlof wordt geweigerd en welke gedetineerden niet in aanmerking komen voor re-integratieverlof.
Op grond van artikel 16, aanhef en onder c, van de Regeling komt een gedetineerde niet in aanmerking voor re-integratieverlof wanneer hij is gedegradeerd.
Verweerder heeft klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof afgewezen, omdat klager ten tijde van de bestreden beslissing was gedegradeerd. Uit de stukken blijkt dat klagers klacht tegen de degradatiebeslissing op 24 juli 2024 gegrond is verklaard. Het beroep van de directeur hiertegen is ongegrond verklaard (RSJ 24 december 2024, 24/42311/GA).
Weliswaar kon verweerder ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing niet weten dat de beklagcommissie het beklag gegrond zou verklaren, maar achteraf oordelend, kan de degradatiebeslissing de afwijzing van klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof niet dragen.
Nu de degradatiebeslissing de enige grond is die verweerder gebruikt om klagers verzoek af te wijzen, is bij de huidige stand van zaken de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om klager een tegemoetkoming toe te kennen.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Deze uitspraak is op 29 januari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. G.C. Bos en mr. L.C.P. Goossens, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter