Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2555/GM, 9 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:09-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2555/GM

betreft: [klager] datum: 9 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het detentiecentrum Zeist,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 8 oktober 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie hield zitting op 19 december 2008 in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De inrichtingsarts verbonden aan voormeld detentiecentrum heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 22 september 2008, betreft de ontoereikende medische zorg en verkeerde medicatie verstrekking.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft in beroep het volgende standpunt ingenomen. Hij is nog steeds erg moe van alles. Hij heeft diverse fysieke en psychische klachten. De arts helpt hem niet naar behoren.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager heeft diverse contacten gehad met de medische dienst, met name in verband met zijn maagklachten. Er is het nodige misgegaan met zijn medicatieverstrekking. Waar de oorzaak lag is niet te achterhalen maar zijn klacht hierover is terecht. Vanuit
de
medische dienst is er alles aan gedaan dit probleem zo spoedig mogelijk te verhelpen. Door het hoofd medische dienst is hierover indringend contact geweest met de betreffende apotheek.
In verband met de diverse klachten zijn er verscheidene acties ondernomen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat in beroep enkel aan de orde is hetgeen klager in zijn verzoek om bemiddeling naar voren heeft gebracht. Zijn eerste verzoek dateert van 20 augustus 2008. Hierop heeft de medisch adviseur gereageerd bij brief van 22
september 2008. Per gelijke datum heeft klager een verzoek om bemiddeling gedaan, waarop op 8 oktober 2008 is gereageerd. In zijn oorspronkelijke verzoek heeft klager aangegeven maagklachten te hebben en noemt hij de onregelmatigheden ten aanzien van
de
medicatieverstrekking. Uit de reactie van de inrichtingsarts blijkt dat er het nodige is misgegaan en wordt de onjuiste medicatie verstrekking derhalve erkend. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. In dit verband wordt er nadrukkelijk op
gewezen dat het op de weg van degene die bepaalde medicatie voorschrijft ligt om zich er van te vergewissen dat de betreffende patiënt ook daadwerkelijk de voorgeschreven medicatie ontvangt.

Nu niet is gebleken dat klager schade heeft ondervonden en hij ook niet ter zitting is verschenen teneinde op dat punt een nadere toelichting te geven, zijn er geen termen een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Zij bepaalt dat klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 9 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven