Nummer 23/34240/GA
Betreft [klager]
Datum 9 januari 2025
Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het schrappen van de avondrecreatie op dinsdagen van 1 mei 2023 tot en met 30 september 2023.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 1 juni 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (G-2023-221). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepsrechter heeft klager, zijn raadsman mr. M.M.J.P. Penners en de directeur van de PI Sittard in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
Klager beklaagt zich, net als een aantal medegedetineerden die eveneens over het schrappen van de avondrecreatie hebben geklaagd, tegen een algemene regel (vergelijk RSJ 1 mei 2024, 23/32160/GA). Daartegen staat geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Klager stelt dat aan hem, (mede) door het schrappen van de avondrecreatie, een te kort dagprogramma is aangeboden. Volgens hem is de algemene regel dus in strijd met artikel 3 van de Penitentiaire maatregel.
Berekening van het aantal uren dagprogramma en activiteiten en bezoek
In RSJ 27 november 2024, 22/28366/GA, heeft de beroepscommissie uiteengezet hoe de uren van het dagprogramma en van activiteiten en bezoek moeten worden berekend. Kort gezegd betreft het dagprogramma álle uren tussen uitsluiting in de ochtend en insluiting in de avond, (in beginsel) ook als gedetineerden tussentijds worden ingesloten op cel. Activiteiten en bezoek zijn geregeld in hoofdstuk VIII van de Penitentiaire beginselenwet, maar arbeid telt hiervoor niet mee.
Toepassing in deze zaak
Op basis van het rooster ‘RAP A OOST PLUS’ en klagers zelfgeschreven schema, concludeert de beroepsrechter dat aan klager een dagprogramma van meer dan 59 uur per week werd aangeboden, ondanks het vervallen van het avondprogramma op dinsdagen. Klager komt in zijn berekening op 54,5 uur, maar dat komt doordat hij de tussentijdse insluitingen op cel tijdens bijvoorbeeld de lunch – ten onrechte – van het totaal aantal uren heeft afgetrokken.
Klager heeft niet gesteld dat hem te weinig activiteiten en bezoek zijn aangeboden en dat blijkt ook niet uit het dossier. In het rooster staan slechts 16,5 uur aan activiteiten, maar op een deel van de momenten waarbij ‘UITGESLOTEN’ staat, werden ook activiteiten aangeboden, namelijk 12 uur recreatie (op afdeling A, waar klager verbleef), 1,5 uur persoonlijke verzorging en 4 uur kunstzinnige vorming. Dat volgt uit het standpunt van de directeur in dit beroep (ten aanzien van de recreatie) en in andere beroepen (ten aanzien van de overige activiteiten). Dit heeft klager niet betwist. Dat betekent dat klager in totaal 34 uur aan activiteiten en bezoek had.
Andere afdelingen
Van afdeling C en de EZV heeft de beroepsrechter het precieze rooster overigens niet gezien. Maar op basis van wat wel bekend is, is ten aanzien van die afdelingen ook niet gebleken van strijd met hogere wet- of regelgeving (ondanks dat afdeling C 1,5 uur minder recreatie had).
Conclusie
Klager beklaagt zich over een algemene regel die niet in strijd is met hogere wet- of regelgeving. De beklagrechter heeft klager dus terecht niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard. De beroepsrechter zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van de gronden.
3. De uitspraak
De beroepsrechter verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Deze uitspraak is op 9 januari 2025 gedaan door mr. D.R. Sonneveldt, beroepsrechter, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
secretaris voorzitter