Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/39259/GA, 16 januari 2025, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2025

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/39259/GA

Betreft […]

Datum 16 januari 2025

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[…] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen:

  1. het schenden van zijn privacy door (passages in) zijn dagboek te lezen tijdens een celinspectie (A‑2023‑396);
  2. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van zeven dagen, vanwege het niet opvolgen van opdrachten van personeel en het bedreigen van een personeelslid via een dagboek, ingaande op 6 juli 2023 (A‑2023‑395);
  3. het niet toestaan om vertrouwelijk met zijn raadsman te telefoneren tijdens de tenuitvoerlegging van deze ordemaatregel (A‑2023‑397).

De beklagcommissie bij de PI Arnhem heeft op 23 februari 2024 de klachten gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van respectievelijk €25,-, €62,50 en €12,50. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Arnhem, klager en zijn raadsman, mr. R.I. Kool, gehoord op de zitting van 4 oktober 2024 in de PI Achterhoek.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Beklag a.

Tijdens de celinspectie zijn er verschillende aantekeningen in een kladblok aangetroffen en van de inhoud is globaal kennisgenomen. Het kladblok werd onderzocht op mogelijke contrabande. Het is toegestaan om globaal kennis te nemen van een geschrift in het kader van de controlebevoegdheid. Het was voor het personeel niet meteen duidelijk dat hier privacygevoelige informatie in terug te vinden zou zijn. Voor hen was het na een globale inzage duidelijk dat de inhoud van het geschrevene zag op een bedreiging tegen een bewaarder.

 

Beklag b.

Aan klager is een ordemaatregel opgelegd naar aanleiding van twee gebeurtenissen. Klager heeft op 6 juli 2023 meermaals vuil voor zijn celdeur gegooid. Aan hem is meerdere keren gevraagd om zijn vuilnis op de juiste wijze weg te gooien, maar klager weigerde dit. Er is een schriftelijk verslag opgemaakt voor het niet opvolgen van een opdracht van het personeel. Na de afhandeling van het rapport lag er een door de inrichting verstrekte maaltijd voor zijn celdeur. Klager heeft aangegeven dat hij zijn afval daar zal blijven neergooien. Klagers gedrag verstoorde de orde in de inrichting en was ondermijnend jegens het personeel.

Daarnaast is tijdens een celinspectie door het personeel een kladblok aangetroffen in de cel van klager. Uit de globale kennisname van het geschrift bleek dat klager had opgeschreven dat er tijdens de ochtendtelling een bewaarder op klagers cel is geweest en klager “nog wel plannen had met hem”. Ook voor deze bedreiging is een schriftelijk verslag opgemaakt.

 

Beklag c.

Klager heeft voor het ingaan van de ordemaatregel de mogelijkheid gehad om telefonisch contact op te nemen met zijn raadsman. In de afzonderingscellen en op deze gang zijn geen telefoons aanwezig. Daarom moeten de telefoongesprekken in de teamkamer plaatsvinden. Het is daar niet mogelijk om een gedetineerde zonder aanwezigheid van een personeelslid te laten telefoneren. Op 11 juli 2023 is klager in de gelegenheid gesteld om – in de teamkamer – te telefoneren met zijn raadsman. Dezelfde dag is klager teruggegaan naar zijn reguliere afdeling, waardoor hij weer kon telefoneren op zijn eigen cel.

 

Standpunt van klager

Beklag a. en b.

Klager heeft verschillende boekjes waarin hij schrijft over zijn (lopende) strafzaken. De boekjes zijn dichtbeschreven met een klein handschrift. Het gaat hier om minutieus bijgehouden ‘zaaksagenda’s’ en niet om een kladblok. Hier staan persoonlijke aantekeningen in. Klager legt de boekjes op een bepaalde manier neer, zodat hij kan zien of deze verplaatst zijn. Klager heeft de desbetreffende zin expres opgeschreven om zo te kunnen controleren of het personeel zijn zaaksagenda’s leest. Dit was de eerste keer dat klager iets over een bewaarder heeft geschreven. Nu het personeel deze boekjes niet had mogen lezen is klagers privacy geschonden en is de ordemaatregel onterecht opgelegd.

 

Beklag c.

Klager heeft aangegeven dat hij vertrouwelijk wilde overleggen met zijn raadsman. Klager heeft ook het recht om vertrouwelijk te kunnen telefoneren met zijn raadsman, maar hem werd enkel toegestaan om te telefoneren in het bijzijn van een inrichtingsmedewerker.

 

3. De beoordeling

Beklag a.

De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken en van wat ter zitting is besproken, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie beklag a. terecht gegrond heeft verklaard. Het kladblok was redelijkerwijs herkenbaar als dagboek en het inrichtingspersoneel had de inhoud daarvan in dit geval niet mogen bekijken (en kopiëren). Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet in dit geval geen aanleiding om de overwegingen van de beklagcommissie aan te vullen of te wijzigen.

 

Beklag b.

De ordemaatregel is opgelegd, enerzijds omdat klager vuilnis voor zijn cel bleef gooien en anderzijds omdat hij een inrichtingsmedewerker zou hebben bedreigd in zijn agenda. Uit de stukken volgt dat klager vuilnis voor zijn celdeur heeft gegooid en dat hij – ondanks dat hij hier meerdere keren op aangesproken is – bleef weigeren om zijn vuilnis in de container te gooien. De ordemaatregel is mede opgelegd om een einde te kunnen maken aan deze situatie en (uitdrukkelijk) niet als straf. Uit het dossier volgt dat de ordemaatregel uiteindelijk op 11 juli 2023 is beëindigd.

Naar het oordeel van de beroepscommissie leidt de omstandigheid dat het inrichtingspersoneel het dagboek van klager niet had mogen bekijken, niet zonder meer tot de conclusie dat de ordemaatregel niet had mogen worden opgelegd. Het hiervoor beschreven gedrag van klager vormt naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval reeds voldoende grond voor de directeur om een ordemaatregel op te leggen.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en beklag b. alsnog ongegrond verklaren.

 

Beklag c.

Een gedetineerde wordt in staat gesteld met zijn advocaat telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Op deze gesprekken wordt geen ander toezicht uitgeoefend dan noodzakelijk is om de identiteit van de personen of instantie met wie de gedetineerde een telefoongesprek voert of wenst te voeren vast te stellen (artikel 39, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet).

Het is een advocaat toegestaan om vrijelijk contact te onderhouden met een gedetineerde in een afzonderingscel (artikel 21, vierde lid, van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen, onderdeel van ‘Paragraaf 4. Het verblijf in de straf- of afzonderingscel’).

Klager verbleef vanaf 6 juli 2023 in een afzonderingscel en heeft op 11 juli 2023 verzocht om vertrouwelijk met zijn advocaat te telefoneren. De noodzaak voor telefooncontact met zijn raadsman is daarmee naar het oordeel van de beroepscommissie – gelet op de termijn voor het indienen van beklag en het spoedeisend belang van klager bij het indienen van een eventueel schorsingsverzoek – voldoende aannemelijk geworden (vergelijk RSJ 20 mei 2014, 13/4005/GA en RSJ 19 februari 2019, R-18/2133/GA).

De directeur heeft klager toegestaan om met zijn advocaat te telefoneren in de teamkamer en in bijzijn van een medewerker. De directeur heeft toegelicht waarom er volgens hem geen gelegenheid was om klager vertrouwelijk te laten telefoneren. De afzonderingscellen beschikken nog niet over een eigen telefoon en ook op de gang waar die cellen aan grenzen is geen telefoon aanwezig. Gedetineerden die in afzondering verblijven, kunnen enkel op de teamkamer met hun advocaat telefoneren. Deze ruimte is naar zijn aard niet geschikt om gedetineerden zonder toezicht te laten telefoneren. Het is volgens de directeur niet wenselijk om gedetineerden die in afzondering verblijven naar de reguliere afdeling te brengen om hen aldaar vertrouwelijk te laten telefoneren.

Ondanks dat de door de directeur geschetste situatie begrijpelijk is, was het voor klager hierdoor feitelijk in het geheel niet mogelijk om vertrouwelijk met zijn advocaat te bellen tijdens zijn verblijf in de afzonderingscel. Naar het oordeel van de beroepscommissie kunnen de door de directeur naar voren gebrachte (huidige) beperkingen van het gebouw de wettelijk beschermde vertrouwelijkheid van het contact tussen klager en zijn advocaat niet doorbreken. Dat er tijdens klagers verblijf in de afzonderingscel in het geheel geen gelegenheid was om vertrouwelijk met zijn advocaat te bellen, is in dit geval in strijd met de wet.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie beklag c. terecht gegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, inzake beklag c. met aanvulling van de gronden.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit beklag alsnog ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 16 januari 2025 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. F. Sieders, voorzitter, drs. W.M. van der Vlist en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. L.A.E. Rijnja, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven