Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2617/TA, 4 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2617/TA

betreft: [klager] datum: 4 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 oktober 2008 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het veelvuldig nalaten van de huisarts om klager voor consult op te roepen (klachtnr. 27055),
b. het niet tijdig verstrekken van medicijnen (klachtnr. 27056),
c. het pas op 14 februari 2008 mogen bezoeken van de tandarts (klachtnr. 27057), en
d. het lang moeten wachten voordat op zijn oproep per intercom wordt gereageerd (klachtnr. 27058).

De beklagcommissie heeft op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven klager niet-ontvankelijk verklaard in de onderdelen a., c. en d. van zijn beklag, het beklagonderdeel b. gegrond verklaard en daarbij aangegeven na het horen van de
directeur te bepalen of een tegemoetkoming dient te worden toegekend.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft hem ten onrechte niet ontvangen in de onderdelen a., c. en d. van zijn beklag op de grond dat hij de klachten te laat zou hebben ingediend. Niet bij voorbaat kan van hem worden verwacht dat hij, als hij erge pijn ervaart,
allereerst aan het indienen van beklag zou moeten denken en zou moeten opschrijven hoe laat en welke dag het was. Bovendien gaat het om mondelinge beslissingen en vraagt hij zich af hoe hij daartegen beklag zou moeten indienen. Nergens is vermeld dat
hij op aanraden van zowel het hoofd behandeling als de maandcommissaris niet meteen beklag moest indienen, maar eerst met de medische dienst zijn klachten moest bespreken en controleren waar de communicatie was misgegaan. Bij ontevredenheid mocht hij
zijn klacht doorzetten, hetgeen het geval was.
De beklagcommissie heeft onderdeel b. van zijn beklag gegrond verklaard, maar heeft niet vermeld welke tegemoetkoming hij kan verwachten.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft klager terecht niet-ontvankelijk verklaard in de klachten a., c. en d. Klager is inderdaad aangeraden om zijn klachten a. en c. eerst met de medische dienst te bespreken, maar heeft vervolgens pas tussen de twee en drie maanden
later beklag ingediend. Wat betreft klacht d. heeft hij niet vermeld op welke datum en omstreeks welk tijdstip te laat op zijn oproepen via de intercom zou zijn gereageerd. Daardoor is de inrichting niet in staat onderzoek naar specifieke voorvallen te
doen en adequaat op de klacht te reageren.
Ten tijde van het beroep was er nog geen sprake van een beslissing van de beklagcommissie over het toekennen van een tegemoetkoming vanwege de grgondverklaring van klachtonderdeel b.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van de klachtonderdelen a., c. en d kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede wordt ten aanzien van de onderdelen a. en c. van het beklag nog overwogen dat, ook als klager het beklag wel tijdig zou hebben ingediend, hij daarin niet zou zijn ontvangen, omdat de Bvt geen beroepsmogelijkheid geeft tegen handelen of
nalaten van mederwerkers van de medische dienst dan wel de aan de tbs-inrichting verbonden arts en/of tandarts.

Klager kan niet in zijn beroep worden ontvangen, voor zover dat ziet op het door de beklagcommissie niet toekennen van een tegemoetkoming vanwege de gegrondverklaring van onderdeel b. van het beklag. De beklagcommissie heeft immers, conform artikel 66,
zevende lid, Bvt bepaald dat zij na het horen van het hoofd van de inrichting zal beslissen over de toekenning van een tegemoetkoming. Bij uitspraak van 22 oktober 2008 heeft de beklagcommissie de bedoelde tegemoetkoming vastgesteld op € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen a., c. en d. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart klager voor het overige niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven