Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2709/TA, 4 februari 2009, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2709/TA

betreft: [klager] datum: 4 februari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 oktober 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft afzondering in de eigen verblijfsruimte op 1 augustus 2008.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting en de beklagrechter gaan totaal niet in op het recht om per dag minimaal gedurende vier uur uitgesloten te worden. Als argument is gebruikt dat door blikseminslag alle veiligheidssystemen niet gewerkt zouden hebben, maar dat is een slap
argument. Op die dag waren tijdens het uitsluitmoment van 55 minuten diverse personeelsleden namelijk in het bezit van een portofoon, die via hetzelfde beveiligingssysteem als de alarmpiepers werkt. De inrichting en de beklagrechter zijn of niet op de
hoogte van de wet of bewust daaraan voorbij gegaan. De commissie van toezicht bij de Pompestichting is niet een onafhankelijk en onpartijdig orgaan. Het zou goed zijn als een onafhankelijk onderzoek naar de commissie van toezicht en de inrichting
gedaan
zou worden.
Klager wenst zijn beroep verder ter zitting toe te lichten.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep verwezen naar het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht om het beroep te kunnen beoordelen en wijst klagers verzoek om behandeling van het beroep ter zitting daarom af.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Daarbij is in aanmerking genomen dat blijkens de schriftelijke mededeling van de beslissing van 1 augustus 2008 is besloten
klager in de eigen verblijfsruimte af te zonderen als bedoeld in artikel 34 Bvt. Vast staat dat die afzondering tot en met 2 augustus 2008 heeft geduurd. Volgens de wet (artikel 57, derde lid en vierde Bvt) staat tegen afzondering als bedoeld in artkel
34 Bvt pas beklag open als die afzondering twee dagen heeft geduurd, waarbij de dag waarop de beslissing is genomen niet meetelt. Klager kon daarom volgens de wet niet in zijn beklag worden ontvangen.
Voorts is in aanmerking genomen dat geen sprake is van een schending van rechten als door klager gesteld. Immers, volgens artikel 31, tweede lid, Bvt hebben verpleegden het door klager bedoelde recht om in totaal tenminste vier uren per dag samen door
te brengen, tenzij sprake is van - voor zover hier van belang - afzondering als bedoeld in artikel 34 Bvt en daarvan was in klagers geval sprake.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 februari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven