Nummer 23/36273/GA
Betreft [klager]
Datum 30 december 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet worden opgeroepen voor arbeid, het insluiten tijdens het arbeidsblok en het niet krijgen van wachtgeld.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 11 september 2023 het beklag ongegrond verklaard (G-2023-1184). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. M.M.J.P. Penners, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
Feitencomplex
Klager stelt dat hij ten onrechte niet wordt opgeroepen voor de arbeid en dat hij tijdens het arbeidsblok wordt ingesloten en geen wachtgeld krijgt. De beroepscommissie stelt voorop dat de tijdlijn van gebeurtenissen niet helemaal duidelijk is. Klager stelt dat hij op 17 juli 2023 (na veertien dagen) uit de isoleercel kwam. Tijdens de beklagzitting voerde hij aan dat hij, toen hij uit de isoleercel kwam, te horen kreeg dat zijn vrouw in het ziekenhuis lag. Toen is gezegd dat hij veertien dagen ‘uitstel’ zou krijgen om alles op een rijtje te zetten. Na die veertien dagen stelt hij zich meteen te hebben gemeld. In beroep heeft klager een verzoekbriefje overgelegd van 10 juli 2023 waarin hij zegt dat hij uit de isoleercel komt en weer wil werken. Klager heeft op 8 augustus 2023 beklag ingediend.
Volgens de directeur heeft klager zich op 27 juni 2023 voor veertien dagen afgetekend voor arbeid, om zijn zaken te regelen. Daarna zou hij weer komen werken. Hij zou zich daarna niet meer hebben gemeld. In het rapport van het multidisciplinair overleg van 9 augustus 2023 staat dat klager heeft afgetekend voor arbeid voor veertien dagen en wacht op een nieuwe oproep. Er staat ook dat klager heeft afgetekend en zich zelf dient aan te melden bij de arbeid.
Heeft klager zich aangemeld voor arbeid?
De beroepscommissie acht het onvoldoende aannemelijk dat klager zich niet zou hebben aangemeld voor de arbeid. De directeur stelt dat klager zich niet heeft aangemeld bij de arbeid, maar klager stelt dat hij zich na de veertien dagen ‘uitstel’ meteen heeft gemeld. Hij geeft in het klaagschrift aan dat hij vijf personeelsleden heeft aangesproken, dat de casemanager
e-mails heeft gestuurd en dat de psycholoog heeft gebeld. In beroep heeft klager een lijstje overgelegd van de personen die hij gesproken heeft over de arbeid. Niet blijkt dat de directeur hier onderzoek naar heeft gedaan. Hij heeft het verzoekbriefje van 10 juli 2023 ook niet benoemd in het verweerschrift. Uit het verweerschrift van de directeur kan alleen de conclusie worden getrokken dat klagers vele pogingen om te mogen deelnemen aan arbeid, kennelijk niet bij de afdeling arbeid terecht zijn gekomen. Dat kan klager naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden tegengeworpen.
Het is niet duidelijk op welke datum klager precies heeft verzocht om te mogen werken, maar dat is, gelet op de door klager en de directeur genoemde data, in ieder geval meer dan veertien dagen vóór het indienen van het klaagschrift op 8 augustus 2023 gebeurd. Daarom is klager ontvankelijk in zijn klacht over het verzuim om (tijdig) te beslissen (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA).
Inhoudelijke beoordeling
Uit de stukken volgt niet dat de directeur een beslissing heeft genomen. Ten tijde van de beklagzitting stond klager nog steeds geregistreerd als niet‑werker en kreeg hij geen wachtgeld.
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur heeft verzuimd om binnen een redelijke termijn een beslissing te nemen en klager op te roepen voor arbeid. Daarom zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
De beroepscommissie zal de directeur opdragen om aan klager wachtgeld te betalen voor de periode van 1 augustus 2023 (zeven dagen vóór het indienen van het klaagschrift) tot 11 september 2023 (de datum van de uitspraak van de beklagcommissie), binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Nu het onbekend is of klager – indien de directeur (tijdig) had beslist – direct zou zijn opgeroepen voor arbeid of dat er sprake zou zijn geweest van een wachtlijst, gaat de beroepscommissie in het voordeel van klager ervan uit dat hij gedurende deze gehele periode onterecht is ingesloten tijdens het arbeidsblok. Daarom kent zij aan klager in dit geval ook een tegemoetkoming toe van €40,-.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij draagt de directeur op om aan klager wachtgeld te betalen voor de periode van 1 augustus 2023 tot 11 september 2023, binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent aan klager daarnaast een tegemoetkoming toe van €40,-.
Deze uitspraak is op 30 december 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. B. van der Werf en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
secretaris voorzitter