Nummer: 08/2995/GB
Betreft: [klager] datum: 19 januari 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 30 oktober 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) te Dordrecht afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 29 september 2008 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b./ISD Rotterdam te Krimpen aan den IJssel.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager acht de afwijzing van zijn verzoek tot overplaatsing onterecht vanwege het feit dat hij afkomstig is uit Dordrecht, evenals zijn kennissen en familie. Klager heeft contact met zijn kennissen en familie gehad maar het is onmogelijk voor hen om
hem
te bezoeken vanwege school, werk of gebrek aan geld. Klagers zaak wordt behandeld bij de politie en Rechtbank in Dordrecht. Hij stelt zijn draai niet te kunnen vinden in de inrichting waar hij verblijft en het psychisch en emotioneel erg zwaar te
hebben. Qua sociale contacten kan het een stuk beter; hij gaat soms alleen luchten. Ook heeft hij in de inrichting al twee steekpartijen meegemaakt waardoor hij angstig is en op moet letten. In het h.v.b. te Dordrecht op afdeling G kent hij de
p.i.w.-ers goed. Hij heeft vertrouwen in hen. Hij kan goed met hen praten, zij weten van zijn moeders overlijden en alle andere problemen waar hij mee te maken heeft. Doordat hij goed met hen kon praten, had hij het gevoel dat het beter met hem ging.
Klager heeft in het h.v.b. te Dordrecht tot 6 september 2008 verbleven en stelt daarom op de hoogte te zijn van het feit dat er in de laatste week van november en in december iemand vertrekt uit de inrichting.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager verbleef tijdens zijn vorige detentie in het h.v.b. te Dordrecht. Op 6 september 2008 is hij van daaruit met ontslag gegaan. Op 29 september 2008 is klager opnieuw preventief ingesloten en op 2 oktober 2008 geplaatst in het h.v.b. te Krimpen aan
den IJssel. Op 28 oktober 2008 werd een verzoek om overplaatsing van klager ontvangen. Klager gaf aan in het h.v.b. te Dordrecht te willen verblijven aangezien hij de daar werkzame p.i.w.-ers vertrouwt en hij goed met hen kan praten. Klager stelt in
beroep zich niet op zijn gemak te voelen in het h.v.b. te Krimpen aan den IJssel en voor zijn bezoek weer terug te willen naar het h.v.b. te Dordrecht. In de beslissing waarin het verzoek tot overplaatsing is afgewezen, blijkt in de argumentatie van
die
beslissing een vergissing te staan. In plaats van de in de beslissing genoemde plaatsen Rotterdam en Dordrecht, had er Dordrecht en Krimpen aan den IJssel moeten staan. De volgende tekst had er in die beslissing moeten staan: “De reden van mijn
beslissing is het feit dat er te weinig celcapaciteit in Dordrecht is en de afstand en reisduur naar Krimpen aan den IJssel acceptabel is. Tevens is de argumentatie in uw brief onvoldoende om u over te plaatsen.” De locatie Krimpen aan den IJssel ligt
slechts 20 km van het h.v.b. te Dordrecht waar klager wenst te verblijven. De reisafstand is voor zijn bezoekers alleszins acceptabel te noemen. Klager is slechts drie weken op vrije voeten geweest alvorens hij opnieuw preventief werd ingesloten in het
h.v.b. te Krimpen aan den IJssel.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep van klager ziet op de beslissing om
hem niet over te plaatsen naar het h.v.b. te Dordrecht. De selectiefunctionaris heeft aangevoerd dat het verzoek is afgewezen omdat het h.v.b. te Dordrecht over onvoldoende celcapaciteit beschikt. Een van de uitgangspunten bij de plaatsing van
gedetineerden is voor de selectiefunctionaris een goede benutting van de beschikbare celcapaciteit in de verschillende inrichtingen. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris in dit geval dat hiervoor genoemde uitgangspunt
zwaarder mogen laten wegen dan de door klager aangevoerde persoonlijke belangen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 19 januari 2009
secretaris voorzitter