Nummer: 08/3010/GB
Betreft: [klager] datum: 19 januari 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Hendriksen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 10 november 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 11 juli 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis/ISD Zutphen.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager en diens raadsman menen dat ten aanzien van klager wel degelijk sprake is van omstandigheden die een overplaatsing naar een b.b.i. rechtvaardigen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het verzoek is afgewezen omdat klager niet voldoet aan de objectieve criteria voor plaatsing in een b.b.i., namelijk de openstaande zaak die binnen de termijn van detentie wordt behandeld. Klager ondergaat momenteel vervangende hechtenis in verband met
een schadevergoedingsmaatregel. Hij heeft een openstaande zaak die op 24 december 2008 voor de rechtbank wordt behandeld. De politie adviseert negatief in verband met het voorkomen van zes misdrijven. Ook TR adviseert negatief wegens de openstaande
zaak
en de hoge score op de Risc. Een schorsingsverzoek tot belemmering van de bestreden beslissing is niet-ontvankelijk verklaard.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september, nummer 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.2. Klager – die vervangende hechtenis ondergaat – voldoet in beginsel aan het vereiste van artikel 3, tweede lid sub b, van de Regeling. Echter, gezien de aard van zijn detentie en nu deze hechtenis niet aansluit op een vrijheidsstraf, overweegt
de beroepscommissie dat een plaatsing in een meer open regime afbreuk doet aan de druk die klager moet ervaren om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Bovendien is er sprake van een openstaande strafzaak. Gelet hierop oordeelt de beroepscommissie
dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 januari 2009.
secretaris voorzitter