Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2382/JB, 16 januari 2009, beroep
Uitspraakdatum:16-01-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2382/JB

Betreft: [klager] datum: 16 januari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.G.C. Groenendaal, namens

[...], geboren op [1989], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 15 september 2008 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 december 2008, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn gemachtigde [...], en namens de Staatssecretaris de juridisch medewerker[...]
en de selectiefunctionaris [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem in afwachting van herselectie over te plaatsen naar de opvanginrichting Het Keerpunt te Cadier en Keer ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d.11 mei 2006 een p.i.j.-maatregel opgelegd. Hij verbleef in de behandelinrichting Den Engh. Op 1 augustus 2008 is hij overgeplaatst naar de opvanginrichting Het Keerpunt. Vanaf 12 augustus
2008 tot 11 oktober 2008 is klagers p.i.j.-maatregel opgeschort voor het uitzitten van een vervangende jeugddetentie. Op 13 oktober 2008 is klager geplaatst in de behandelinrichting locatie Overberg.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is ten onrechte overgeplaatst naar de opvanginrichting Het Keerpunt. Er is sprake van machtsmisbruik. Op de zitting van de kinderrechter van 9 juli 2008 heeft de getuige-deskundige van Den Engh nog verklaard dat een verlenging van klagers
p.i.j.-maatregel noodzakelijk was om klager de behandeling binnen Den Engh te bieden die hij nodig zou hebben. Klagers gedrag in de inrichting was op dat moment ook al bekend. Drie weken later werd ineens tegen klager gezegd dat Den Engh hem niet meer
kon behandelen in verband met zijn gedrag, terwijl er geen meldingen waren en klager zich niet buitensporig heeft gedragen. In Het Keerpunt is men veel positiever over klagers gedrag. Dit blijkt uit een groepsobservatieverslag dat aan de
beroepscommissie wordt overgelegd. Door de overplaatsing is klager zijn verlofstatus kwijtgeraakt, heeft hij geen diploma’s kunnen behalen en moest hij weer helemaal opnieuw beginnen.
Als klager agressief gedrag zou hebben vertoond, zou hij in Den Engh niet meer met verlof hebben gemogen. Vanaf 21 juli 2008 mocht hij met begeleid verlof en dit heeft tot aan zijn overplaatsing naar het Keerpunt geduurd. Hij is zes à zeven keer met
begeleid verlof gegaan.
Klager is ten aanzien van de bestreden beslissing nimmer gehoord en de beslissing is hem ook niet schriftelijk meegedeeld.
Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren, te bepalen dat klagers behandeling wordt voortgezet in dezelfde fase als in Den Engh, met verlofverlening, en dat aan klager een substantiële schadevergoeding wordt toegekend.

De selectiefunctionaris heeft de beslissing als volgt toegelicht. Klager verbleef sinds februari 2008 in Den Engh. De directeur van Den Engh heeft bij brief van 1 augustus 2008 verzocht om klager over te plaatsen. De directeur is door verschillende
jongeren benaderd die hebben aangegeven dat zij onder druk zijn gezet door klager. Klager dreigde hen met fysiek geweld als zij hun spullen niet aan hem zouden afgeven. Voorts heeft hij andere jongens tegen de groepsleiding opgestookt en had hij vooral
’s nachts de regie in handen Door zijn invloed is een negatieve en gespannen sfeer ontstaan op de groep. Drie jongeren zijn om deze reden overgeplaatst. Negatief gedrag van klager had al langer de aandacht, maar pas in de week van zijn overplaatsing is
de volle omvang daarvan duidelijk geworden. Er kwamen meer jongens met het verhaal dat zij door klager zijn bedreigd en onder druk zijn gezet. Na klagers overplaatsing is de rust teruggekeerd op de groep en voelden de jongeren zich veiliger. Omdat de
orde en de veiligheid in de inrichting in gevaar waren, kon niet worden volstaan met een interne overplaatsing of een tijdelijke overplaatsing. Nadat klager naar een opvanginrichting was overgeplaatst, is bekend geworden dat er nog een vervangende
jeugddetentie tenuitvoer gelegd diende te worden. Met de jeugdige en/of de advocaat wordt over de tenuitvoerlegging niet overlegd, maar getracht wordt om een openstaande straf op een zo gunstig mogelijk moment tenuitvoer te leggen. Omdat klager in een
opvanginrichting zat, is die straf vervolgens daar tenuitvoergelegd.
Omdat in Den Engh er twijfels waren voor wat betreft klagers LVG-status is er een nieuwe IQ-test bij klager afgenomen en daaruit volgde dat klager op de grens van zwakbegaafdheid en benedengemiddelde begaafdheid functioneert. Zijn eerdere
testresultaten
waren lager. Gelet op deze resultaten, zijn persoonlijkheidsproblematiek en het doorlopen behandeltraject binnen Den Engh is klager aangemeld bij de behandelinrichting Overberg.

4. De beoordeling
Klager ondergaat de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Hiervoor zijn de behandelinrichtingen bestemd. In afwachting van herselectie kan ingevolge artikel 9, tweede lid, onder d, Bjj plaatsing in een opvanginrichting plaatsvinden.
De opvanginrichting Het Keerpunt is normaal beveiligd.

Hoewel (tijdige) hoor- en informatieplicht niet wettelijk is voorgeschreven, acht de beroepscommissie gelet op haar vaste jurisprudentie vanuit rechtspositioneel oogpunt in ieder geval tijdige schriftelijke mededeling van de overplaatsingsbeslissing
aangewezen (Dit zelfde geldt overigens ook met betrekking tot de beslissingen vervangende jeugddetentie ten uitvoer te leggen). In dit geval is klager op 1 augustus 2008 overgeplaatst naar Het Keerpunt, terwijl de schriftelijke beslissing tot
overplaatsing is genomen op 20 augustus 2008. Voorts is niet gebleken dat de beslissing aan klager is uitgereikt. Het beroep zal op formele gronden gegrond worden verklaard en de beslissing van de selectiefunctionaris zal op formele gronden worden
vernietigd. Klager dient, gelet op het hiervoor overwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat de directeur van de behandelinrichting Den Engh de selectiefunctionaris heeft verzocht om klager in verband met het belang van de orde en de veiligheid in de inrichting over te plaatsen. Door de directeur
is
aangevoerd dat door klagers toedoen een negatieve en gespannen sfeer in zijn groep was ontstaan en dat groepsgenoten hebben verklaard dat klager hen met fysiek geweld heeft bedreigd opdat zij hun eigendommen aan hem zouden afgeven. Voorts heeft hij
andere jongens opgestookt tegen de groepsleiding en voerde hij ’s nachts de boventoon. De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris ten tijde van het nemen van de beslissing in redelijkheid op de door de directeur verstrekte
inlichtingen heeft mogen afgaan en heeft kunnen beslissen tot overplaatsing en herselectie van klager. Het beroep zal dan ook materieel ongegrond worden verklaard.
Overigens is klager na een verblijf van circa twee en een halve maand in de opvanginrichting overgeplaatst naar de behandelinrichting Overberg. Namens klager is aan de beroepscommissie verzocht om in de nieuwe behandelinrichting klagers behandeling te
continueren in dezelfde fase als in Den Engh en aan klager wederom verlofmogelijkheden te verlenen. Dergelijke beslissingen zijn echter voorbehouden aan de directeur van de inrichting, waar klager verblijft.
Nu de beroepscommissie het beroep materieel ongegrond zal verklaren, kan een verzoek om schadevergoeding buiten beschouwing blijven.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep formeel gegrond en vernietigt in zoverre de beslissing van de selectiefunctionaris en kent aan klager een tegemoetkoming toe van
€ 50,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep materieel ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, mr. D.A. Flinterman en drs. B. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 januari 2009

secretaris voorzitter

Naar boven