Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2348/GB, 14 januari 2009, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2348/GB

Betreft: [klager] datum: 14 januari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.P.A. van Schaik, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 september 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 12 december 2008 door een lid van de Raad gehoord. Zijn raadsman,
mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, is in de gelegenheid gesteld om op het verslag daarvan te reageren.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de landelijke afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (l.a.b.g.) Nieuw Vosseveld te Vught
ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 30 juli 2007 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. De Karelskamp te Almelo. Op 20 juni 2008 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de l.a.b.g. Nieuw Vosseveld.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Op basis van verzinsels is klager op 22 mei 2008 in de afzonderingscel geplaatst in Almelo. Bij de overplaatsing naar Vught is klager weer in afzondering geplaatst tot 19 juni 2008. Klager is tweemaal twee weken gestraft. Dit is niet in het
penitentiair
dossier te vinden en moet worden vermeld.
Er is geen reden om klager te plaatsen op de l.a.b.g. in Vught. Klager verwijst naar de brief van zijn raadsman (mr. J.P.A. van Schaik). De informatie is afkomstig van de IND en niet uit de inrichting zelf. De informatie van Veenhuizen is oud. Klager
is
niet agressief. Hij heeft niet eens zijn stem verheven en er is nooit sprake geweest van een vluchtpoging. Op de l.a.b.g. zitten tbs-ers en verslaafden. Hij hoort daar niet bij. Klager is onderzocht in het Pieter Baan Centrum.
De l.a.b.g. is een martelinrichting. Er is geen frisse lucht. Daardoor heeft klager elke dag hoofdpijn en dat wordt steeds erger. Klagers benen zwellen op. Klager vergelijkt de l.a.b.g. met Guantánamo Bay. De hulpverlening is minimaal. Klager wil in
een
regime van algehele gemeenschap verblijven.
Klager heeft op 11 december 2008 vernomen dat hij is veroordeeld en heeft daarom een andere raadsman.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Een overweging om klager in het l.a.b.g.-regime te plaatsen is mede gebaseerd op een eerdere detentie waarbij een steekwapen is aangetroffen. Inhoudelijk wordt verwezen naar de rapportage hierbij.
Een medegedetineerde heeft onjuiste informatie verstrekt aan het personeel. Het betrof een aantijging dat klager met een andere medegedetineerde een ontvluchtingspoging aan het ondernemen was. Na onderzoek heeft de directie van de penitentiaire
inrichting (p.i.) Zwolle deze beschuldiging ongedaan gemaakt.
In de p.i. Almelo is op basis van observaties sterk de indruk ontstaan dat klager bezig was met vluchtmogelijkheden. Inhoudelijk wordt verwezen naar de inrichtingsrapportage.
De signalen van het Pieter Baan Centrum en de Raad voor de Kinderbescherming zijn in de overweging meegenomen om het beheersrisico te bepalen. Binnen de detentie is het niet tot extreem geweld gekomen, maar dat is ook niet noodzakelijk om het
beheersrisico te bepalen.
Kenmerkend voor klager is het onheilspellende wat hij oproept in de omgang met personeel, medegedetineerden en externe instanties. In combinatie met de contrabande die op klagers cel is aangetroffen, het obsessief gericht zijn op de beveiliging en het
feit dat klager verdacht wordt van zeer ernstige gewelddadige delicten heeft tot gevolg dat het personeel en anderen voortdurend verhoogd waakzaam moeten zijn. Inhoudelijk wordt verwezen naar de onderliggende rapportage.
De inkomstenafdeling is een interne differentiatie afdeling bedoeld om gedetineerden bij binnenkomst daar te plaatsen. De directeur is bevoegd om gedetineerden daar te plaatsen en de afdeling is niet geschikt voor beheersmatige doeleinden. Kennelijk
achtte de directeur het niet verantwoord om klager daar te plaatsen en heeft hij hem ter selectie aangeboden. Klager is preventief gedetineerd en er is sprake van verminderde geschiktheid voor een beperkte gemeenschap. Het l.a.b.g.-regime biedt ruimte
aan gedetineerden die in principe gemeenschapsgeschikt zijn, maar ook zodanig subversief dat voortgezette begeleiding in een regime met meer vrijheidsgraden niet meer passend is. De selectiefunctionaris heeft in casu geen andere regimes-mogelijkheden.
Voorts wordt verwezen naar de l.a.b.g.-verblijfsrapportage. Opmerkelijk daarin is de opmerking van klagers raadsman: ‘wij als personeel moesten volgens zijn advocaat goed controleren of hij het setje (p.k.t.l.) altijd wel volledig inlevert,
bijvoorbeeld
de pen inclusief vulling’. Er is sprake van een zorgvuldige selectiebeslissing genomen conform het wettelijk kader.

4. De beoordeling
4.1. Klager die inmiddels in eerste aanleg is veroordeeld en in afwachting is van herselectie voor plaatsing in een gevangenis, behoort tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Een gedetineerde die na veroordeling in eerste aanleg in afwachting is van herselectie voor plaatsing in een gevangenis, dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel
regime noodzakelijk is. In het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan
niet in staat zijn in een regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.

4.3. Uit het selectieadvies van de directeur van het h.v.b. De Karelskamp wordt voldoende
aannemelijk dat klagers verdere verblijf in De Karelskamp zou hebben kunnen leiden tot onrust binnen de inrichting en uit de inlichtingen d.d. 2 september 2008 van de l.a.b.g. blijkt dat klager moeite heeft met het volgen van regels en gezag. De
beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid heeft kunnen aanmerken als een contra-indicatie voor een ander regime. Derhalve is de bestreden beslissing, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk aan te merken. De beroepscommissie beslist dan ook als volgt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 14 januari 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven