Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/40299/TA, 19 november 2024, beroep
Uitspraakdatum:19-11-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/40299/TA

Betreft [klager]

Datum 19 november 2024

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen:

a. het niet mogen bellen met zijn neuroloog (PV 2023/80);

b. de weigering van een second opinion van een neuroloog (PV 2023/89a);

c. de schending van zijn privacy bij een bezoek aan de huisarts (PV 2023/89b).

De beklagcommissie bij FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) heeft op
12 april 2024 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman, mr. R. van Rhijn, en […], jurist, en […], zorgmanager, beiden werkzaam bij de instelling, gehoord op de zitting van 18 oktober 2024 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.

Mr. S. Prinsen, secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers klachten zijn ten onrechte ongegrond verklaard. De instelling heeft leugenachtige verweren gevoerd, die de beklagcommissie zonder zelf onderzoek te doen heeft geloofd. Klager had een afspraak met de neuroloog over het tijdstip van de verstrekking van zijn medicatie.  De instelling stelde dat zijn medicatie ook eerder verstrekt kon worden en dat de neuroloog dit had bevestigd. Klager wilde dit zelf met de neuroloog bespreken, maar kreeg geen toestemming om met de neuroloog te bellen, omdat het contact via de medische dienst zou moeten verlopen. Klager heeft meerdere brieven naar de medische dienst geschreven, maar kreeg pas een afspraak met de neuroloog nadat hij had gedreigd met het medisch tuchtcollege. Inmiddels krijgt klager zijn medicatie op het door hem gewenste en met de neuroloog afgestemde tijdstip. Wat betreft het beklag met betrekking tot de schending van zijn privacy en het medisch beroepsgeheim stelt klager dat er met verschillende maten wordt gemeten. Klager is niet gevaarlijk en de aanwezigheid van het personeel tijdens zijn afspraken met de huisarts is daarom niet nodig.

Standpunt van het hoofd van de instelling

Klager heeft in beroep geen gronden ingediend. Ter zitting is door en namens klager het beroep aangevuld, maar klager had eigenlijk niet ontvankelijk in zijn beroep moeten worden verklaard.

In beroep wordt verwezen naar dat wat namens het hoofd van de instelling in de beklagprocedure naar voren is gebracht. In aanvulling hierop is ter zitting naar voren gebracht dat op verzoek van klager een nieuwe afspraak met een neuroloog is gepland, omdat hij gestopt was met zijn medicatie. Inmiddels krijgt klager zijn medicatie op het door hem gewenste tijdstip. 

 

3. De beoordeling

De instelling heeft gesteld dat klager in beroep geen gronden heeft ingediend. De beroepscommissie is van oordeel dat klager zijn beroep beperkt, maar voldoende met redenen heeft omkleed, zoals bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden. De beklagcommissie zal klager daarom ontvankelijk verklaren in zijn beroep.

Beklag onder a. en b.

Op basis van de stukken en van wat ter zitting is besproken, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie de klachten onder a. en b. terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet in dit geval geen aanleiding om de overwegingen van de beklagcommissie aan te vullen of te wijzigen.

Beklag onder c.

In artikel 7:459, eerste lid, Burgerlijk Wetboek is bepaald dat een hulpverlener buiten waarneming van anderen dan de patiënt verrichtingen uitvoert in het kader van de behandelingsovereenkomst, tenzij de patiënt ermee heeft ingestemd dat de verrichtingen kunnen worden waargenomen door anderen. Vooropgesteld moet worden dat het contact tussen een arts en een patiënt vertrouwelijk is.

Klager wil niet dat er personeel tijdens zijn consult met de huisarts aanwezig is, maar wil ook niet dat het consult buiten afwezigheid van personeel achter glas plaatsvindt.

Volgens de instelling kan gebruik worden gemaakt van de spreekkamer achter glas, als klager tevoren aangeeft dat hij de huisarts wil spreken zonder aanwezigheid van het personeel. Anders zal de huisarts klager spreken in aanwezigheid van afdelingspersoneel, nu klager op een ZISZ-afdeling verblijft.  

De beroepscommissie is van oordeel dat de aanwezigheid van afdelingspersoneel bij klagers afspraken met de huisarts als een schending van diens recht op privacy en vertrouwelijk contact met een arts kan worden aangemerkt. Gelet op het verblijf van klager op een ZISZ-afdeling is voldoende gebleken van noodzaak vanuit het oogpunt van veiligheid die de inbreuk op klagers recht op privacy en vertrouwelijk contact met een arts, bestaande uit de aanwezigheid van afdelingspersoneel bij zijn afspraken met de huisarts, kan rechtvaardigen. Voor zover klager buiten aanwezigheid van afdelingspersoneel een vertrouwelijk gesprek met zijn arts wil voeren, kan hij gebruik maken van de mogelijkheid dit achter glas te doen.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van het hoofd van de instelling niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, wat betreft klacht c met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 19 november 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en dr. T. Jambroes, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven