Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2343/GB, 14 januari 2009, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2343/GB

Betreft: [klager] datum: 14 januari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C.A. van der Meijden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 september 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 12 december 2008 door een lid van de Raad gehoord. Zijn raadsvrouw is in de gelegenheid gesteld om op het verslag daarvan te reageren.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Maashegge te Overloon ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 28 juni 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Maashegge te Overloon. Van daaruit is klager als passant overgeplaatst naar het h.v.b. Maashegge. Op 25 augustus 2008 is hij overgeplaatst naar
de gevangenis/ISD De Geerhorst te Sittard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager was bezig met TR. De gemeente Helmond werkte ook mee. Nu is alles gestopt. Dit heeft een negatieve invloed op klagers toekomst. De begeleider onderschrijft dit ook.
Klager is op 12 juli 2008 aangehouden. Hij reed in een gestolen auto, maar wist dat niet. Klager heeft aan de politie verteld van wie de auto was. Klager is 10 minuten vastgehouden en is toen naar de inrichting gestuurd. Er is sprake van een zogenaamd
lopend vonnis.
Klager is onschuldig. Er is alleen sprake van een verdenking. De zaak wordt behandeld na zijn detentie. Er is nog geen Officier van Justitie die de zaak onder zich heeft of een dossier. Klager heeft geen kans om zijn onschuld te bewijzen. Zijn
v.i.-datum is 2 maart 2009.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager wordt ervan verdacht tijdens zijn regimair verlof een strafbaar feit te hebben gepleegd. Hij is aangehouden door de politie van regio Zuid-Oost Brabant. Gezien het feit dat het OM er een strafzaak van heeft gemaakt en de omstandigheden, is
besloten klager uit de z.b.b.i. te plaatsen. Een openstaande zaak is een contra-indicatie voor een langer verblijf in een z.b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico
vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.2. Uit de stukken komt naar voren dat klager thans wordt verdacht van betrokkenheid bij een autodiefstal c.q. verduistering. Er mag worden aangenomen dat klager verder strafrechtelijk zal worden vervolgd. De beroepscommissie overweegt dat het
vorenstaande een incident is als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. De directeur heeft naar aanleiding van dit incident klager voorgedragen voor herselectie, waarna de bestreden beslissing is
genomen. De beroepscommissie overweegt dat het incident een contra-indicatie is om een langer verblijf in de z.b.b.i. te rechtvaardigen. Zij oordeelt derhalve dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden kan worden aangemerkt en beslist als volgt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 14 januari 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven