Nummer: 08/2674/GB
Betreft: [klager] datum: 14 januari 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 13 oktober 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Lelystad afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 10 juli 2006 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Alphen aan den Rijn.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft overplaatsing aangevraagd naar de gevangenis Lelystad. Het verzoek tot overplaatsing is afgewezen omdat vrienden van het slachtoffer in klagers strafzaak in de gevangenis Lelystad zouden verblijven. Volgens klager verblijven zij daar niet.
Klager stelt dat de selectiefunctionaris geen namen weet te benoemen van deze vrienden van het slachtoffer. Klager heeft overplaatsing aangevraagd omdat hij nooit bezoek krijgt van zijn ouders. De gezondheid van klagers ouders is slecht, zijn vader
heeft een aantal keer een hartstilstand gekregen. Wanneer klager in de gevangenis Lelystad zou verblijven, kan zijn vader hem bezoeken. Zijn vader woont in Lelystad. Klager heeft al twee jaar geen bezoek gekregen van zijn ouders. De
selectiefunctionaris
stelt dat de vrienden van het slachtoffer in de gevangenis Lelystad verblijven. Klager stelt nooit door vrienden van het slachtoffer bedreigd te zijn. Klager heeft met de neef van het slachtoffer verbleven in de gevangenis De Marwei in Leeuwarden en
dat
is zonder problemen verlopen. Klager heeft ook met andere bekenden van het slachtoffer in het huis van bewaring (h.v.b.) Almere-Binnen verbleven en dat verliep ook zonder problemen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft het verzoek gedaan om overgeplaatst te worden naar de gevangenis Lelystad. Dit verzoek heeft de selectiefunctionaris afgewezen, omdat eerder is gebleken dat het delict waar klager voor is veroordeeld voor veel opschudding heeft gezorgd.
Klager verblijft in detentie en is veroordeeld voor een zedendelict die hij gepleegd heeft in Lelystad. De directie van de gevangenis Lelystad, in welke inrichting voor een groot deel gedetineerden uit Lelystad of omgeving verblijven, heeft opgemerkt
dat zij niet kan instaan voor de veiligheid van klager binnen de inrichting. Dat was destijds al reden om klager vanuit het h.v.b. Almere te plaatsen in de gevangenis De Marwei. Daar heeft klager een verzoek gedaan om overgeplaatst te worden naar de
gevangenis Lelystad. Redenen van bezoek hebben hieraan ten grondslag gelegen. Om die reden heeft de selectiefunctionaris klager geplaatst in de gevangenis Alphen aan den Rijn zodat hij dichter bij zijn bezoek gedetineerd zou zitten. Het hiertegen
ingestelde bezwaarschrift is ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing is geen beroep ingesteld. Klager heeft op 10 oktober 2008 wederom een verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Lelystad gedaan. Het bureau selectie en detentiebegeleiding
(b.s.d.) van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft contact gehad met het b.s.d. van de gevangenis Lelystad. Daar heeft men verteld dat de naam van klager weliswaar niet zo vaak meer valt, maar dat dit vermoedelijk voornamelijk te maken heeft met het
feit dat hij niet meer in Lelystad verblijft. De selectiefunctionaris heeft abusievelijk in zijn beslissing genoemd dat klager een afwijzing heeft gehad op zijn verzoek. Dit is slechts indirect waar. Zijn verzoek tot plaatsing in Lelystad is afgewezen,
maar in plaats daarvan is hij geselecteerd voor de gevangenis Alphen aan den Rijn om daarmee de afstand voor zijn bezoek te verkleinen. Daarmee is de in die beschikking genoemde passage m.b.t artikel 18 niet van toepassing en dus ook onterecht
gebruikt.
De dreiging die in eerdere instantie is genoemd bestaat kennelijk nog steeds en men kan in de gevangenis Lelystad nog steeds niet instaan voor klagers veiligheid.
4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klager stelt dat hij eerder met bekenden van het
slachtoffer in een inrichting heeft verbleven en dat dit zonder problemen is verlopen. Uit het door de gevangenis Alphen aan den Rijn opgestelde selectieadvies blijkt dat klager eerder in de inrichting in Lelystad heeft verbleven waar op dat moment ook
vrienden van het slachtoffer gedetineerd zaten. Omdat destijds de veiligheid van klager niet gegarandeeerd kon worden is hij vanuit Lelystad overgeplaatst naar het h.v.b. Almere-Binnen. Onlangs heeft de gevangenis Lelystad, waar hij naar overgeplaatst
wil worden, gesteld nog steeds zijn veiligheid niet te kunnen garanderen. Klager is al twee jaar verstoken van bezoek van zijn ouders. Klager heeft geen stukken overgelegd zoals een medische verklaring waaruit blijkt dat zijn ouders niet in staat zijn
om naar hem af te reizen. Hij heeft dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het onmogelijk is voor zijn ouders om naar hem af te reizen. Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in
tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 14 januari 2009
secretaris voorzitter