Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/3285/GV, 13 januari 2009, beroep
Uitspraakdatum:13-01-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/3285/GV

betreft: [klager] datum: 13 januari 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...]l, verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 december 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. R. van Asperen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is in 1989 met justitie in aanraking gekomen. Sinds 1994 heeft hij een punt achter zijn verleden gezet. Uiteindelijk heeft klager zich in 2004 bij justitie gemeld om zijn straf verder uit
te zitten. Klager kreeg toen de kans een taakstraf te verrichten. Hij is daarom in die periode getrouwd en wilde een normaal gezinsleven opbouwen. Op 6 februari 2007 werd hij zonder enig bericht vooraf opgehaald. Klager is erg belangrijk voor zijn
gezin. Klagers echtgenote is inmiddels zwanger van hun vierde kind. Voor klagers echtgenote en zijn gezin is het heel belangrijk dat klager in het gezin kan verkeren. Klager kan feitelijk tijdens en na de zwangerschap niet gemist worden omdat hun
kinderen erg aan hen hangen en niemand anders vertrouwen. Het verzoek om strafonderbreking is kennelijk afgewezen, omdat klager ongewenst is verklaard. Tegen die ongewenstverklaring is evenwel bezwaar aangetekend. Het verzoek om schorsing van die
ongewenstverklaring is niet toegewezen, omdat klager niet in aanmerking komt voor een detentiefasering. De bestreden beslissing moet, mede gelet op de omstandigheid dat klager aan zijn gezinsleven is begonnen met toestemming van de IND en de
omstandigheid dat hij steeds volledige openheid van zaken heeft gegeven, als apert onredelijk worden aangemerkt. Klager zou daarom in de gelegenheid moeten worden gesteld de bevalling, die omstreeks 10 januari 2009 plaats zal vinden, bij te wonen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om strafonderbreking is afgewezen, omdat klager gedurende langere tijd ontvlucht is geweest. Hij heeft zich van 24 november 1994 tot 6 februari 2007 onttrokken aan de tenuitvoerlegging van zijn detentie. Klager is daarnaast ongewenst
verklaard. Klager heeft ook nog langere tijd in detentie te ondergaan. Een en ander maakt dat de Staatssecretaris geen vertrouwen heeft in een goed verloop van een strafonderbreking. Aan klager is geadviseerd om incidenteel verlof te verzoeken na de
bevalling.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Veenhuizen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek, wegens doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 17 november 2011.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met
een andere vorm van verlof. De redactie van dit artikel impliceert dat ook een strafonderbreking moet worden gezien als een vorm van verlof.
In artikel 4, aanhef en onder l van de Regeling staat vermeld dat verlof in ieder geval geweigerd wordt in geval van een gedetineerde die ongewenst is verklaard, ten aanzien van wie een procedure tot ongewenstverklaring loopt, tenzij hieraan schorsende
werking is verleend, of van wie vaststaat dat hij na de detentie zal worden uitgezet.
Vast staat dat klager ongewenst is verklaard, terwijl blijkens de mededeling van zijn advocaat er geen schorsende werking is verleend aan die ongewenstverklaring. Gelet daarop is ten aanzien van klager de weigeringsgrond van artikel 4 aanhef en onder l
van de Regeling van toepassing. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 januari 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven