Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33837/GA, 15 november 2024, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/33837/GA

Betreft [klager]

Datum 15 november 2024

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft, voor zover in beroep aan de orde, beklag ingesteld tegen:

  1. het niet mogen invoeren van een koptelefoon van het merk Bose (A‑2023-17);
  2. het niet mogen invoeren van een driewegstekker (A-2023-17).

De beklagcommissie bij de PI Arnhem heeft op 12 mei 2023 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €7,50. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Klager heeft geklaagd over de weigering van de invoer van een koptelefoon en een stekkerdoos door het personeel van de Binnenkomstafdeling Delinquenten (BAD) d.d. 28 november 2022. Klager had de wens om, specifiek vanwege zijn allergie, een koptelefoon van het merk Bose (type SoundTrue around-ear) in te voeren. Deze koptelefoon had echter een microfoonfunctie in het snoer, hetgeen volgens de huisregels verboden is. Daarom heeft de BAD de invoer van deze koptelefoon geweigerd. Daarnaast heeft klager een driewegstekkerdoos willen invoeren. Omdat deze stekker een aan-/uitknop had is ook deze geweigerd.

Tijdens de beklagzitting van 12 mei 2023 heeft de voorzitter van de beklagcommissie duidelijk aan klager gevraagd of hij op dat moment in het bezit was van een stekkerdoos en/of koptelefoon. Klager heeft hierop ontkennend geantwoord. Ná de zitting is echter gebleken dat klager op het moment van de beklagzitting al beschikte over zowel een koptelefoon als een stekkerdoos. Dit blijkt uit het invoerbewijs van 21 februari 2023. Ook uit een op 16 mei 2023 uitgevoerde cel-inventarisatie is gebleken dat klager in het bezit was van een koptelefoon (van het merk Senheiser; zonder microfoonfunctie) en van een stekkerdoos.

De beklagcommissie is ten onrechte meegegaan met de leugens van klager. Daarnaast is de beklagcommissie ten onrechte voorbijgegaan aan het standpunt van de directeur dat de informatie van klager niet ter plaatse kon controleren en daar onderzoek naar had willen doen. De beslissing van de beklagcommissie is onbegrijpelijk.De directeur heeft redelijk gehandeld jegens klager. Het feit dat klager tijdens beklagzitting gewoon al beschikte over een koptelefoon van een ander merk toont aan dat de noodzaak van klager om vanwege zijn allergie specifiek een Bose-koptelefoon met microfoonfunctie in te voeren niet naar waarheid is. Klager is bovendien niet meer benadeeld door de weigering tot invoer van de Bose-koptelefoon en de stekkerdoos met de aan-/uitknop, omdat klager conform de huisregels al vóór de beklagzitting zowel een koptelefoon als een stekkerdoos had ingevoerd. Volgens de huisregels mag een gedetineerde maar één koptelefoon en één stekkerdoos in zijn bezit hebben. Daarom kan de klacht er niet toe leiden dat het klager wordt toegestaan om ook nog de Bose-koptelefoon en de stekkerdoos met aan-/uitknop in te voeren dan wel een andere koptelefoon en/of stekkerdoos die wel aan de huisregels voldoen.

 

Standpunt van klager

Klager erkent dat hij de koptelefoon van het merk Sennheiser had ingevoerd voor de beklagzitting. Dat had hij gedaan omdat beklagzaken nogal lang duren. Zijn vrouw heeft daarom, na de afwijzing op zijn verzoek, een in verband met zijn allergie voor plastic en rubber geschikte koptelefoon van een ander merk gevonden. Overigens was hem door de voorzitter van de beklagcommissie niet gevraagd of hij al ‘een koptelefoon’ had maar of hij ‘de koptelefoon’ al had. Hoe dan ook is zijn klacht terecht. De Bose-koptelefoon had wel ingevoerd mogen worden. De microfoon zat in het snoer van de koptelefoon. Klager was toegezegd dat hij deze koptelefoon mocht invoeren als hij een ander snoer zou bestellen.Voor wat betreft de stekkerdoos heeft de directeur eerst heeft aangevoerd dat de driewegstekker niet ingevoerd mocht worden omdat de inrichting deze zelf verstrekt. Later heeft de directeur pas verklaard dat de stekkerdoos is geweigerd omdat er een aan-/uitknop op zat. Dit vereiste is echter nergens vastgelegd. Bovendien bevat de stekkerdoos niet zo’n knop. Ook in dit geval heeft klager een nieuwe stekkerdoos moeten aanschaffen.

 

3. De beoordeling

De directeur wijst erop dat klager op 21 februari 2023 alsnog een koptelefoon en een stekkerdoos (driewegstekker) heeft ingevoerd. Voor zover de directeur meent dat klager daarom geen belang meer had bij een beoordeling van het beklag, kan de directeur hierin niet worden gevolgd. Voor de beoordeling van de klacht dient in beginsel te worden uitgegaan van het moment waarop de beslissing van de directeur is genomen. In dit geval betreft dat 28 november 2022. Dat klager mogelijk geen eerlijk antwoord heeft gegeven op de vraag van de voorzitter van de beklagcommissie of klager op dat moment wel of niet beschikte over een stekkerdoos en/of koptelefoon, doet aan het voorgaande niet af. Ook doet aan het voorgaande niet af dat de directeur niet in de gelegenheid is gesteld om hier nader onderzoek naar te doen.

Beklag a.

In paragraaf 5.7.1 van de ten tijde van het beklag geldende huisregels van de PI Arnhem (versie 1 juni 2020) staat het volgende:

            “Het is verboden om de volgende voorwerpen in de inrichting in bezit te hebben: […]

i. communicatiemiddelen: een apparaat dat communicatie vergemakkelijkt of onder omstandigheden communicatie mogelijk maakt zoals: mobiele telefoon (klassieke vorm), smartphone, ander communicatiemiddel (b.v. horloge), dongel, oplader, GSM-onderdelen die in samenstelling communiceren mogelijk maken, film- videoapparatuur en fotocamera’s, drone.”

En in paragraaf 5.7.2 van deze huisregels:

            “Het is u toegestaan onder uw berusting te houden: […]

  • een draagbare radio en/of cd-speler (zonder video-output), inclusief bijbehorende batterijoplader en hoofdtelefoon;
  • een niet draadloze hoofdtelefoon van standaardformaat, voorzien van een snoer met een maximale lengte van 1,5 meter”.

De koptelefoon die klager wilde invoeren bevat een microfoonfunctie en om die reden is de invoer van de koptelefoon geweigerd. De directeur stelt dat de betreffende koptelefoon op grond van de huisregels een verboden voorwerp betreft. De beroepscommissie begrijpt dat de directeur hierbij doelt op de hierboven geciteerde passage uit paragraaf 5.7.1 van de huisregels. Uit deze bepaling kan redelijkerwijs worden afgeleid dat een koptelefoon met een microfoonfunctie niet is toegestaan, omdat een dergelijke koptelefoon communicatie vergemakkelijkt of onder omstandigheden communicatie mogelijk maakt.Het beklag ziet dan ook op de toepassing van een algemene (huis)regel. Hiertegen kan volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie niet worden geklaagd, tenzij deze algemene regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is niet gebleken. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur ten aanzien van beklag a. gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in dit beklag.

Beklag b.

De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht gegrond heeft verklaard. De directeur stelt voor het eerst in beroep dat de stekkerdoos is geweigerd, omdat deze een aan-/uitknop bevat. Verdere (onderbouwde) uitleg over waarom dit een probleem vormt, ontbreekt. De beroepscommissie houdt het daarom bij de stelling van de directeur op de beklagzitting, namelijk dat de driewegstekker die klager wilde invoeren is toegestaan. Het beroep van de directeur zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag.De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 15 november 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uitmr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. dr. R.S.T. Gaarthuis, leden, bijgestaan door mr. L. Veerkamp, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven