Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/41190/GA, 17 december 2024, beroep
Uitspraakdatum:17-12-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Urinecontrole  v

 

 

Nummer

24/41190/GA

 

 

 

 

 

Betreft

klager

Datum

17 december 2024

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van klager (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

  1. een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een positieve urinecontrole op spice, ingaande op 18 maart 2024 (Z1-2024-213);
  2. de beslissing van 19 maart 2024 om hem te degraderen naar het basisprogramma (Z1‑2023-229).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle heeft op 27 mei 2024 beklag a. ongegrond verklaard en beklag b. formeel gegrond en inhoudelijk ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. E.A. Blok, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, mw. K. Tieland, waarneemster van klagers raadsvrouw,[...], plaatsvervangend directeur van de PI Zwolle, […], plaatsvervangend directeur in opleiding van de PI Zwolle en […], juridisch stagiaire bij de PI Zwolle gehoord op de zitting van 4 oktober 2024 in de PI Achterhoek.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft geen spice gebruikt en betwijfelt de uitkomst van de urinecontrole. De procedure rondom de urinecontrole is niet juist verlopen. Het eerste buisje is gebruikt voor de urinecontrole en het herhalingsonderzoek. Het tweede buisje is gebruikt voor het bevestigingsonderzoek, maar deze had gebruikt moeten worden voor het herhalingsonderzoek. Daarbij is de urinecontrole niet aangezegd. Uit jurisprudentie van de beroepscommissie volgt tevens dat een bevestigingsonderzoek in het geval van spice niet mogelijk is. Zonder betrouwbaar bevestigingsonderzoek kan niet definitief worden vastgesteld of klager spice heeft gebruikt.

De degradatiebeslissing is onvoldoende gemotiveerd nu een deugdelijke en inzichtelijke belangenafweging ontbreekt. In de belangenafweging wordt niet naar de urinecontrole verwezen. De klacht is op dit punt (formeel) gegrond verklaard, maar klager is geen tegemoetkoming toegekend. Klager verzoekt om hem alsnog een tegemoetkoming toe te kennen.

De uitslag van het bevestigingsonderzoek was op 13 maart 2024 binnengekomen en het schriftelijk verslag is op 18 maart 2024 – en dus te laat – aangezegd.

 

Standpunt van de directeur

Klager heeft het formulier voor het afnemen van de urinecontrole ondertekend. Daarmee heeft klager bevestigd dat de procedure juist is verlopen. De directeur is bekend met de jurisprudentie van de beroepscommissie omtrent het doen van een bevestigingsonderzoek naar spice, maar heeft de uitslagen van het Gelrelab doorgekregen. Het Gelrelab heeft niet laten weten dat het doen van een bevestigingsonderzoek niet mogelijk was. Daarom is aan klager een disciplinaire straf opgelegd en is hij – wegens ontoelaatbaar gedrag – gedegradeerd naar het basisprogramma. In zo’n geval hoeft een belangenafweging niet te worden gemaakt.

 

3. De beoordeling

Beklag a.

Omvang van het beklag

Voor het eerst in beroep heeft klager aangevoerd dat het schriftelijk verslag te laat is aangezegd. Dit valt echter buiten de reikwijdte van het beklag. De beroepscommissie zal dit daarom buiten beschouwing laten.

 

Inhoudelijke beoordeling

Uit de stukken volgt dat klager op 19 februari 2024 positief heeft gescoord op spice. Ook het herhalings- en bevestigingsonderzoek gaven een positieve uitslag op spice. Eerder heeft het Gelrelab aangegeven geen bevestigingsonderzoek uit te voeren naar spice, omdat dit vanwege de samenstelling van de synthetische drug (nog) niet mogelijk was (vergelijk RSJ 29 april 2024, 23/33936/GA). In dit geval heeft het Gelrelab een bevestigingsonderzoek naar spice gedaan. Hieruit volgt dat in klagers urine synthetische cannabinoïden zijn aangetroffen. Dat geen concrete geconstateerde waarde wordt vermeld in het rapport maakt die conclusie niet anders. De beroepscommissie ziet geen reden om te twijfelen aan de uitslagen van het Gelrelab.

Met betrekking tot de procedure voor het afnemen van een urinecontrole overweegt de beroepscommissie het volgende. Op grond van artikel 3, zevende lid, van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen plaatsen zowel de gedetineerde als het personeelslid een handtekening op het aanvraagformulier ter bevestiging dat de procedure goed is verlopen. Niet ter discussie staat dat ook klager zijn handtekening op het formulier heeft geplaatst. Daaruit maakt de beroepscommissie op dat er voor klager destijds kennelijk geen reden was om ontevreden te zijn over het verloop van de procedure. De beroepscommissie ziet dan ook geen reden om te twijfelen aan het juist verlopen van de procedure.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

Beklag b.

De degradatiebeslissing

De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken en van wat ter zitting is besproken, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie beklag b. terecht inhoudelijk ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet in dit geval geen aanleiding om de overwegingen van de beklagcommissie aan te vullen of te wijzigen.

Tegemoetkoming

Klager heeft ontoelaatbaar gedrag zoals omschreven in bijlage 1 bij de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) laten zien, namelijk het gebruiken van drugs. Uit artikel 1d, vijfde lid, van de Regeling volgt dat ontoelaatbaar gedrag altijd leidt tot degradatie. Dat de directeur het gedrag in de beslissing als ongewenst gedrag heeft aangemerkt, doet hier naar het oordeel van de beroepscommissie niet aan af. De beroepscommissie kan zich vinden in het oordeel van de beklagcommissie om geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. en b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 17 december 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. F. Sieders, voorzitter, drs. W.M. van der Vlist en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. L.A.E. Rijnja, secretaris.

 

secretaris                                                   voorzitter

 

 

Naar boven